Ik ken geen medeleven. Ik verander in een koelbloedig monster. Een beetje hoe Hitler zich moet hebben gevoeld. Onoverwinnelijk en vooral geen gevoel voor emoties. Emoties zijn meestal een teken van zwakheid.
Op het moment van de genadestoot voel ik mij superieur. Niemand kan mij iets doen. Ze mogen smeken, huilen, roepen of tieren. Het zal niets uitmaken. Integendeel. Het geeft me extra bewijzen dat deze jongen “zwak” en “niets voor mij was”. Dat gevoel blijft nog een aantal weken hangen tot ik terug een mens word. De emoties overrompelen mij dan zo, dat ik praktisch een zenuwinzinking krijg. “Wat heb ik toch weer gedaan?” spookt er een ganse tijd door mijn hoofd.
Maar ik laat mijn hoofd niet winnen. Ik probeer het te misleiden. Ik kijk de ganse dag tv, zing alle liedjes luid mee met de radio, maak sudoku’s die ik anders nog niet op een gans jaar zou maken, ik sport,…
Ik doe alles behalve denken, aan hém.