Het koppel

Ik observeer iedereen. Niemand is veilig voor mij. In de trein hou ik mij opvallend stil. Ik val niet erg op. Met mijn muziek in mijn oren, lijk ik geen gevaar te zijn. Voor niemand. Maar niets is minder waar. Ik luister de gesprekken af. Ik zet mijn muziek stiller of in de meeste gevallen volledig af. Mensen vertellen nu eenmaal meer als ze denken dat er niemand hen kan horen. Ik geniet van elk gesprek. Zo weet ik veel. Heel veel. En zonder dat ze het weten. Het zijn vaak dezelfde mensen die zich rondom mij plaatsen. Dat speelt in mijn voordeel. De hoofdstukken vormen een verhaal. Ze voelen zich veilig. Ik staar hen niet aan. Toch niet rechtstreeks. Via de weerkaatsingen in de ramen en spiegels volg ik alles op de voet. Ik mis geen woord van wat er wordt gezegd.

Ik geniet ervan. Ook het koppel hou ik al een paar weken in het oog. Ik vermoed dat ze samen zijn, maar daar ben ik niet helemaal zeker van. Ze moeten rond de 45 jaar oud zijn. De vrouw is klassiek gekleed. Haar haar meestal in een lange vlecht naar achteren. Haar gezicht is niet van make-up voorzien. Ze kijkt meestal droevig. Als ze lacht komen haar tanden bloot te liggen. Ze is geen beauty. De man is bizar. Met zijn bruine donkere jas en zijn vreemde manier van wandelen maakt hij mij bang. Hij praat niet veel. Hij doet niet veel. ’s morgens komen ze samen op het station aan. Ze zitten samen in de bus. De man stapt altijd 2 meter voor haar uit. Zij loopt er als een hond achter. Soms kijkt hij achterom. Om te zien of ze nog volgt. Ze lachen dan op een vreemde manier naar elkaar. Maar ze praten niet. Soms lijkt het wel of de vrouw hem achtervolgt.

Als de trein aankomt, stappen ze beiden op. Het is de man die altijd de plaats zoekt. Mevrouw probeert altijd van plaats te veranderen, maar meneer is vrij koppig. Eenmaal ze zitten gebeurt er weinig. Ze probeert met een paar woorden een gesprek met hem te voeren, maar hij kijkt meestal – emotieloos – naar buiten. Soms gluurt hij naar mij. De vrouw kijkt mij vervolgens boos aan. Alsof ik haar iets aangedaan heb. Ik heb me ingebeeld dat ze jaloers is op mijn langere én mooiere vlecht. Mijn vlecht staat mij trouwens ook beeldig. Haar vlecht oogt saai. Eigenlijk is ze te oud voor het kapsel.

’s avonds nemen ze samen de bus naar huis. Als ze hun bus missen, zetten ze zich in de stationszaal. Naast elkaar. Zwijgzaam. Ze wachten – en wachten tot de bus komt. Het is de man die het initiatief neemt. Hij merkt wanneer de bus aankomt. Mevrouw volgt hem op een paar tellen.

Ik bestudeer het koppel nu al weken en ik geraak er maar niet aan uit. Ik vertrouw de man niet. Zijn trek rond zijn mond heeft iets weg van een sarcastische lach. Hij geeft me indruk dat hij spot met zijn vrouw.

Wat zou ik toch eens graag de echte waarheid willen weten.

2 gedachtes over “Het koppel

  1. Maskerade

    ze observeert dagelijks onopvallend koppels in de trein
    luistert schijnbaar afwezig de gesprekken af
    omdat God haar nu eenmaal twee oren gaf
    vraagt zich af wie al die mensen achter hun masker zijn

    Lenjef

    • Ik hoop dat u alle keren nu op mijn blog zo’n gedichtje gaat plaatsen. Ik ben er nu aan gewend. Ik kijk er al naar uit!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s