Als het één ding is waar ik een bloedhekel aan heb dan is het telefoneren. Ik haat bellen. Je zal mij dan ook niet snel zien met een telefoon aan mijn oor. Ik haat bellen. Het feit dat je niet weet of ze zullen opnemen of wie er zal opnemen, beangstigt mij enorm. En dus weiger ik te bellen. Ik stuur nog liever 5 brieven, 10 sms’en en 87 mails dan die persoon te moeten opbellen.
En dat probleem had Johan ook gezien. Een mannelijke collega bij mijn toenmalig vakantiewerk toen ik 18 jaar was. “Bel je niet graag?” vroeg hij om zeker te zijn. “Nee” antwoordde ik kortaf. Hij begon te lachen. “Maar waarom? Wat kan er in godsnaam nu gebeuren?” vroeg hij mij. Ik haalde mijn schouders op. “Geen idee. Te veel. En daarom beangstigt het mij”. Hij lachte en zei dat ik mijn angst ooit moest zien te overwinnen. “Ik zal daar wel voor zorgen” zei hij. “We hebben nog exact 15 en een halve dag”. Ik knikte, maar geloofde hem niet. “Het zal wel”, dacht ik stiekem bij mijn eigen.
Zoveel dagen later had ik problemen met mijn PC. “Aha” zei hij. “Ik denk dat je de IT-dienst moet opbellen”. Nog voor hij de zin helemaal had uitgesproken, zag hij mij al zuchten. “Je moet niet zuchten. Bel maar naar Mathieu. Ik ken hem persoonlijk. Vriendelijke man. Knap ook. En niet te vergeten hij heeft bijna zo’n lang haar als jou”. Volledig met stress bezeten, nam ik de telefoon en belde Mathieu op. “ICT-dienst. Kan ik u helpen?”. “Bwa misschien”, probeerde ik al lachende. Maar Mathieu was niet vriendelijk. Geen probleem, dacht ik bij mezelf. Mathieu heeft misschien een slechte dag. Kan iedereen overkomen. Ik probeerde kalm te blijven en mijn probleem uit te leggen. Na wat gehmm en gemopper was mijn probleem opgelost. “Dank u wel Mathieu” zei ik enthousiast en legde de telefoon neer. Mijn stress verdween als sneeuw voor de zon.
“En hoe ging het?” vroeg mijn collega. “Vind je het nu al wat leuker, dat bellen?”. “Pff. Ik was nog nooit zo zenuwachtig”. Hij knikte en lachte. “Tja. Ik kon maar proberen.”
“Hoe bedoel je?” vroeg ik.
“Ik ken die Mathieu niet. Heb die man nog nooit gezien. Het is misschien een dikke kerel met een enorme bierbuik.”
Zucht.
Dat bedoel ik dus. En vanaf toen bel ik nooit of nooit nog. Al moet ik 100 mails sturen naar de IT-dienst om mijn pc terug te laten werken !
Ik snap je.
Dus jij bent erg slim met computers geworden.
Kun jij mij helpen met mijn laptopje zonder te bellen?
Het mag ook m.b.v. dit blog.
Bij voorbaat dank.
Vriendelijke groet.
We zullen skypen 😉 Haha !
Alimonia,
Zo zat ik eens een jaar lang te reageren op een dame haar blog, ze zette er foto’s op van haar zelf… kwam vriendelijk en leuk, fris en sportief over, echt een mooie vrouw!!!
Tot de dag dat ik haar per toeval ontmoete… live…miljaarde, ben er nog niet goed van…een afgeleefd mens, lomp en vatsig, stinkennnnn, wratten op haar oog, Xbenen, alé, ga hier geen filmke van maken, maar ze had gewoon de foto’s van haar buurmeisje erop gezet!!! zo zie je maar dat het niet alleen bierbuiken aan de telefoon kunnen zijn hé !!!
De groetjes,
Daniël ( moeders mooiste )
Dat zal mij nooit overkomen. Ik post enkel foto’s van mijn moeder op mijn blog !
groot gelijk, dat is veilig, en ze kijkt toch niet mee, dus…hou je niet in hé.
Je hebt wel een mooie, leuke, sympatieke moeder, hopelijk ben je ook zo!!! 😉
PS/ ik hou van één april!
en zeggen dat ik nog een tijdperk gekend heb waarin het bijzonder was dat iemand een telefoon had…en dan bedoel ik niet een gsm maar een vast toestel.
Zjesus hoe oud bent u dan wel niet? 😉
tja, ik kan me nog herinneren dat graham riep dat hij een bell uitgevonden had!
Hij was je buurman zeker 😉
nee gij!
er was nog een huis tussen.
Gelukkig !
damn, en ik wou je net m’n telefoonnummer doorgeven…
😛
Waarom? 😉 Je kan me ook gewoon mailen op blog.alimonia@gmail.com