Euthanasie

Het was na het zien van “Tot Altijd” dat ik tot het besef kwam waarom ik mij al weken slecht voel. Het is nochtans al maanden geleden, maar tot op heden heb ik het blijkbaar nog steeds niet verwerkt. De dood van onze hond. Of beter gezegd het vermoorden van onze hond. Want onze hond is niet vanzelf gestorven. We hebben hem geëuthanaseerd. Niet zomaar. We hebben er een tijdje over nagedacht, maar tot op heden kan ik nog steeds geen vrede nemen met toen onze egoïstische beslissing. Hoewel ik onze hond niet kon rieken of zien, hield ik toch van hem. Op mijn manier. Ik toonde het niet. Ik heb hem meer “stomme hond” dan zijn effectieve naam genoemd. Ik heb hem meer getreiterd dan dat ik lief voor hem was. Maar dat mocht geen excuus en doorslaggevende factor zijn geweest waarom hij beter dood dan levend zou zijn. Natuurlijk hebben we hem niet voor die reden laten inslapen. Hij had een attack gekregen en kon nog amper op zijn poten staan. Ook at hij al dagen niet meer en was hij ontzettend mager geworden. Maar geestelijk was hij nog altijd even aanwezig als jij en ik zijn. Na een paar dagen afzien (hij kermde constant), hebben we het besluit genomen. Alsof we een gewone pizza gingen bestellen, belden we de dierenarts. Alles ging zo gemakkelijk. Op een klein kwartier stond ze daar. De dierenarts. Met haar onnozele aktetas. Met het dodelijke gif. We gaven haar, zonder enig verzet, de toelating om onze hond te doden. We namen afscheid en toen gebeurde het. Op een paar minuten was hij dood. Levensloos lag hij daar. Onze hond waar we 15 jaar (!) mee geleefd hadden.

En ineens. Op een paar tellen was hij dood. Hij werd meegenomen en werd – God weet waar – weggevoerd. Vandaag de dag heb ik het er nog altijd moeilijk mee. Vaak huil ik nog. Als ik het mij inbeeld wat voor onmensen we zijn geweest. Hoe ik mijn ouders heb overhaald hem toch maar te laten euthanaseren met als onnozel argument dat we hem niet zo konden laten doodgaan. Van de honger. Van de pijn. Op een onwaardige manier.

En dus besloten we hem dan maar op een onwaardige wijze te euthanaseren.

Wat voor soort mensen zijn wij als we iemand zonder zijn toestemming laten sterven. Aan een mens kan je zijn mening nog vragen. Hij kan argumenten geven. Hij kan je overtuigen. Het uitleggen. Je kan erover praten. Maar dat kan je niet met een hond. Wie zijn wij om zo’n beslissing te nemen in zijn plaats? Misschien had hij geen pijn? Misschien was er iets anders? Misschien wou hij niet dood? Vaak vraag ik mij af wat er zou gebeurd zijn als we de dierenarts niet hadden gebeld. Misschien had hij de attack wel overleefd en zou hij nu als een vrolijke hond door de sneeuw huppelen. Dan zouden we achter het raam naar hem zitten hebben kijken. Hem hebben zitten filmen. Met hem hebben zitten lachen en van hem hebben zitten genieten. We zouden hem hebben zien verdwijnen in de witte sneeuw. We zouden hebben zitten lachen hebben met zijn ijspegels onder zijn vacht.

Hoe schuldig zouden we ons dan toen wel niet hebben gevoeld dat we er ooit aan gedacht hebben om hem te laten euthanaseren?

Schuldiger dan hoe ik mij nu voel?

De hond

Ik verdenk hem van iets. Onze hond. Ik verdenk hem ervan dat hij dode mensen kan zien. Om één of andere vreemde reden staat hij vaak te blaffen op – althans voor mij – onzichtbare dingen. De hond en ik zijn nooit goede maatjes geweest, dus hij zal me zeker niet vertellen dat hij een bepaalde gave bezit. Ook niet als hij dat kon. Als ik hem moet geloven, komen de geesten vaak tevoorschijn op dezelfde plaatsen. Aan deuren. Zo’n vreemde plaats is dat niet, want als ze onze wereld willen betreden moeten ze langs een deur komen. En daar wringt nu net het schoentje. Ze worden opgewacht door een hond. En niet zomaar een hond. Nee, de onze. En laat dat nu net het probleem zijn. Onze hond is niet zo’n lieve hond die je enkel in tv-programma’s ziet. Nee. Onze hond is een agressief dier. Hij gromt al als hij mij ziet. Nochtans doe ik niets. Ik plaag hem enkel maar door zijn favoriete speelgoedjes op hoge kasten te zetten waar hij niet aan kan. Op het einde van de dag – als ik het niet vergeten ben- krijgt hij dat dan terug. Kwestie van hem te leren dat je niet alles krijgt wat je wilt in dit leven.

En hoe lief hij ook kijkt, ik verdenk hem ervan dat hij dode mensen kan zien. Maar zijn gegrom en geblaf schrikken niet enkel mij, maar ook hen af. En zo ontneemt hij mij alle kansen om kennis te maken met de geesten.

Stomme hond.