Alleen

Net als de voorbije jaren vier ik valentijn alleen. Niet erg maar beseffen dat je gedoemd bent om eeuwig alleen te blijven, is wél pijnlijk. De afgelopen dagen heb ik hier vaak over nagedacht. De meeste mensen zijn niet gemaakt om alleen te blijven, awel, ik ben niet gemaakt om met iemand samen te zijn.

Ik heb het geprobeerd. Net genoeg om er nog geen degout van te hebben gekregen. Maar voor mij hoeft het niet meer. Ik kan me best zelf bezighouden. Dat doe ik trouwens al mijn hele leven. Ik heb er geen vrede mee moeten nemen of het mezelf aanleren. Het was iets natuurlijks.

Ik verdraag niet zo gemakkelijk gezelschap. Om die reden ben ik op het werk of op andere plaatsen meestal liever alleen. Ik weet me geen houding aan te nemen in groepsverband en meestal raak daarbovenop nog eens snel geïrriteerd. Licht ontvlambaar kan je het ook noemen. Op de meeste plaatsen is er altijd iets of iemand die mij enerveert. Een klik van een pen, een kuch, een smekgeluid,…. Noem maar op. Ik kan er niets aan doen buiten een boze blik – wat meestal geen effect heeft -, mij te verplaatsen of het gewoon te ondergaan. Meestal kies ik voor dat laatste. Wat als gevolg heeft dat ik helemaal opgedraaid geraak.

En dus blijf ik liever alleen. Ikzelf heb er minder moeite mee dan buitenstaanders. Die vinden het zielig. Dat ik alleen zit te eten of dat ik alleen op vakantie ga. Maar ik zie er enkel en alleen maar voordelen in. Niemand jaagt mij op als ik zit te eten. Ik word niet afgeleid en niemand heeft commentaar op wat er in mijn bord ligt.

Alleen op reis gaan heeft – buiten de meerprijs die je moet betalen voor je hotelkamer – ook alleen maar voordelen. Ik bepaal alles zelf en hoef met niemand rekening te houden. Ik doe enkel en alleen waar ik zin in heb. Geen compromissen. Geen discussies. Geen gezaag en geklaag !

De kans op ontmoetingen is ook veel groter. Mensen spreken je veel gemakkelijker aan. Een jonge mooie vrouw die met straatplannetjes staat te zwaaien trekt om de ene of andere reden de aandacht.

En toch doet het pijn. Als je rondom je begint te kijken. Koppeltjes aan tafel die meer oog hebben voor elkaar dan het buffet (oh njam meer voor mij), de overvloed aan foto’s die van elkaar worden gemaakt (alhoewel ik soms beter zelfportretten maak dan andere toeristen van mij), de goede gesprekken ’s avonds laat in bed (och ja dan ben ik tenminste uitgerust de volgende dag), samen met iemand een mooi moment kunnen delen (bwa ik deel het wel met jullie),…

En toch. Zouden die mooie momenten opwegen tegen al die frustraties? Want veel ziet er mooier uit van de buitenkant dan van de binnenkant. De discussies over – waar gaan we eten – wanneer – heb jij dan al honger? – had je beter deze morgend niet wat meer gegeten – wil je dat perse nog zien? – ik heb pijnlijke voeten – ik wil naar het hotel – ik ben moe – pfff maar als jij dat absoluut wilt zien – . ..

Nee. Laat dan maar. Tenzij je mijn perfecte man bent. Neem dan maar snel contact met mij op.

Vreemdgaan

Mannen zijn klootzakken. Vrouwen ook. Iedereen die vreemdgaat en zijn of haar partner daarmee rechtstreeks of onrechtstreeks kwetst. En aangezien dat tegenwoordig bijna iedereen doet, zijn wij allemaal klootzakken. Ooit dacht ik hier anders over. Ongeveer 15 jaar geleden. Of zelfs iets langer. Dan geloofde ik nog naïef in de prins op het witte paard. De man van mijn dromen. Die voor eeuwig en altijd van mij zou houden. Die mij nooit zou bedriegen. Tja. Zo’n man ben ik helaas nog nooit tegengekomen. En heel eerlijk gezegd geloof ik daar ook al lang niet meer in.

Die 26 jaar dat ik hier al rondloop, heb ik al genoeg gezien om te beseffen dat mannen (en vrouwen) niet trouw kunnen zijn. Het is ook onnatuurlijk. Voor eeuwig en altijd bij 1 iemand blijven. Alles went. Alles wordt saai op den duur. Vergelijk het met je lievelingseten. Of je lievelingsnummer. Op een gegeven moment ben je het beu. En dan ga je op zoek naar iets nieuws. Iets pikanters. Of net niet. Iets heviger. Of juist niet. En dat geldt net zoals in de liefde. Na verloop van tijd ben je het gezaag en de discussies over de vuile sokken op de grond beu. Of ben je het zat dat hij een avondje met zijn vrienden verkiest boven een romantische avond. En dan ga je vreemd. En dat lukt vrij snel. Want je bent heus niet de enigste die de discussies over de vuile sokken vervelend vindt. Die flirten zijn leuk. Spannend. Omdat ze niet openbaar mogen gemaakt worden. Maar ook dat went op den duur.

Seks seks seks. Het lijkt erop dat mensen alleen maar geïnteresseerd zijn in dat. Ik spreek  uit ervaring. Mannen deinzen er niet voor terug om alles uit de kast te halen om mij zo snel mogelijk het bed in te praten. En sommigen kunnen wel heel creatief zijn. Dat gedoe van “ik hou van u” en “je bent de mooiste vrouw op de wereld” hoeft er voor mij niet bij. Ja ik heb een geil lichaam, maar we zullen over 10 jaar nog eens opnieuw praten. Dan wilt er waarschijnlijk geen enkele vent dat geil lichaam van mij nog zien. Of zouden ze mij echt allemaal lief, leuk, grappig, tof, etc vinden?

Dus waarom zo achterbaks doen, vraag ik mij af? Waarom kan het allemaal niet simpeler? Waarom moeten we persé “relatie” overal op kleven? Kunnen we gewoon niet allemaal wat openlijker zijn? Wat meer “open minder”? Als we praktisch allemaal toch vreemd gaan? Waarom maken we het onszelf niet wat makkelijker? Waarom overal en altijd moeten liegen?

Soit. Ik snap er niets meer van. En al zeker niet van de liefde.

Mijn excuses voor deze blogpost. Volgens mij heb ik een overdosis van romantiek in Parijs gehad. Of net niet. Laten we dat in het midden houden.

De bre(a)(u)k

“Heb je een ander?” vroeg ik hem op een onverwachts moment toen we in bed lagen. Met verbaasde ogen keek hij mij aan: “euh?”, reageerde hij. “Je hebt me wel verstaan”, zei ik met iets luidere stem. “Of je een ander hebt?”, vroeg ik hem nogmaals. “Neen. Waarom denk je dat?”. “We vrijen al 3 weken niet meer” antwoordde ik hem. “Ik weet het”, zei hij. “Vind je dat erg?”. “Ja” antwoordde ik hem. “Hou je nog wel van mij?”, vroeg ik hem vrij direct. Een stilte overheerste.

“Niet dus”, fluisterde ik zachtjes terwijl ik mij met mijn rug naar hem omdraaide. En toen veerde hij recht. “Alimonia, kijk me aan. Ik vind je een geweldige vrouw. Je bent mooi. Lief. Schattig. Eerlijk. Creatief. Gek. Geniaal. Speciaal. Je bent alles wat ik zoek in een vrouw, maar…”. “Maar wat?” voegde ik er aan toe. “Ik weet het niet”, zei hij. “Ik voel me vreemd. De laatste tijd voel ik mij anders”, zuchtte hij. “Zou je het erg vinden als we even een break inlassen?”, vroeg hij mij.

Wat kon ik anders dan “neen”, zeggen? Hoewel ik wist dat mijn antwoord het definitieve punt achter onze relatie zou zijn, zei ik het toch. “Neen, neem al de tijd maar voor jezelf”, fluisterde ik. “Ik hou van jou”, zei hij mij terwijl hij mij een zoen op mijn wang gaf. Ik zei niets. Op dat moment was ik hem al lang kwijt.

Toen hij verdween, rolden de tranen over mijn gezicht. Ik wist dat hij niet meer zou terugkomen. Als vrouwen twijfelen, is dat normaal. Maar als een man twijfelt is er een reden. Jammer genoeg zou ik die reden een paar dagen later al te weten komen. Het was heel toevallig dat ik hem in het centrum zag rondwandelen. Met een andere vrouw. Ze was mooi. Mooier dan mij. Ze leek me lief. Liever dan mij. Ze leek me grappig. Grappiger dan mij. In alle opzichten leek ze beter. Mijn hart brak een tweede maal. Waarom had hij mij niet gewoon de waarheid kunnen vertellen? Waarom moeten mannen altijd kunnen liegen?

Niet veel later kwamen we elkaar weer onverwacht tegen. “Hoe gaat het met je?” vroeg hij mij. “Goed”, antwoordde ik hem. Het was tegenwoordig een standaard antwoord geworden in mijn leven. Tegen niemand had ik over mijn verdriet verteld. Wat zouden ze er immers van kunnen begrijpen? Verdriet is één van de enigste emoties die je met niemand kan of wil delen. En dus zei ik tegen hem hetzelfde. “Goed goed. Volop bezig. Het werk. Nieuwe stukken voor de cello”. “En met jou?”, vroeg ik hem. “Zeer goed” antwoordde hij mij. Een kleine glimlach verscheen op mijn gezicht terwijl ik mijn tranen probeerde te onderdrukken. “Dat is fijn”, zei ik. We zetten ons gesprek verder terwijl we deden alsof er niets gebeurd was. “Aléé, tot de volgende”, zei hij terwijl hij nog naar mij zwaaide. Ik knikte en ging naar huis.

Thuis barstte ik in tranen uit.

Ik was hem kwijt.

Hij verliet mijn bed. Mijn leven.
Maar niet mijn hart.

Houden van

“Heb je ooit wel van iemand gehouden?”, vroeg ze mij. “Ja natuurlijk”, antwoordde ik haar verontwaardigd. Het was niet de eerste keer dat ik de vraag te horen kreeg, maar dat ze van mijn eigen moeder kwam, maakte het 10 keer pijnlijker.

Met een dubbel gevoel ging ik slapen. “Natuurlijk heb ik al van iemand gehouden, toch?” probeerde ik mezelf in slaap te sussen. Maar de vraag bleef de hele nacht door mijn hoofd  spoken. Na dagen denken, ben ik eindelijk tot de conclusie gekomen dat ik nog nooit van iemand heb gehouden. Wat is houden van eigenlijk? Zou ik mijn leven voor iemand geven, zomaar, zonder nadenken? Zou ik een ganse nacht opblijven om iemand te troosten? Om lieve woordjes te fluisteren? De tranen weg te kussen? Jammer genoeg kan ik op al deze vragen enkel negatief antwoorden. Ik hou van niemand. Ik heb zelfs nog nooit van iemand gehouden. Echt houden bedoel ik dan.

Van obsessies en manipuleren weet ik daarentegen alles. Ik ben er getraind in. Van kleins af aan. En ik ga zo subtiel te werk dat niemand doorheeft dat ik evil ben. “Je bent lief. Je bent een goed mens” hoor ik constant. Ik probeer te lachen, maar ik weet dat het niet waar is. Ik ben niet echt lief. Ik ben gespeeld lief. Ik gebruik mijn vrouwelijke charmes om te krijgen wat ik wil. Aandacht.

Het is de eeuwige strijd van aantrekken en afstoten. Ik gebruik alles om mijn doel te bemachtigen. En wanneer ik het dan heb, stoot ik het af. Nog voor mensen mij echt kunnen leren kennen, heb ik hen al lang afgestoten. Ik ben bang dat ze doorkrijgen dat ik niets om hen geef, maar hen alleen maar gebruik om mijn doel te bemachtigen. Ik ben van niets vies. Zelfgemaakte gedichtjes, massages, stripteases,… Het doel heiligt de middelen, toch?

Maar de laatste weken maakt het mij triest. Triest dat ik na 24 jaar nog steeds van niemand heb gehouden en dat wederom niemand van mij echt heeft gehouden. Want niemand heeft nog nooit de echte Alimonia gezien.

En soms vraag ik mij af of ik nota bene wel een hart heb.

Sometimes i wonder where my heart is

Spin II

Ik had haar moeten vermoorden toen ik er de kans toe had. De lelijke dikke vieze spin. Maar ik was – en ben nog steeds –  een dierenvriend en dus liet ik haar in leven. Ik had trouwens ook nooit kunnen denken dat ze effectief haar gif in hem zou spuiten. Ik had er te veel vertrouwen in. Ik was naïef en zag het niet aankomen dat de draden die ze aan het spinnen was niet voor hem, maar voor mij bedoeld waren. Ze heeft me vastgebonden en ik kan nu enkel en alleen maar zwijgzaam toezien. Ik had haar moeten doden, maar nu is het te laat. Hij is vergiftigd en ik kan er niets meer aan doen. Niet zolang hij mij niet toelaat zijn gif uit zijn lichaam te zuigen. De enigste oplossing is dat ik hem eerst beter moet leren kennen want ik kan niet zomaar – zonder enige uitleg – beginnen te zuigen. En dus moet ik geduld hebben. Veel geduld. En dat heb ik voorlopig niet (meer).

Ik weet niet hoe lang het nog zal duren voor ze – door het gif – hem volledig in zijn macht zal hebben, maar ik heb er – eerlijk gezegd – geen goed oog op.

En dus heb ik nu een extra reden om mij te haasten om hem beter te leren kennen.
Ik moet hem redden voor hij sterft van het gif
in de draden van haar netten.

Mooie praatjes

Het moet ondertussen bijna zo’n 3 jaar geleden zijn dat ik hem tegenkwam op een fototentoonstelling. Helemaal onverwacht want we hadden niets afgesproken. Na weken onschuldig te flirten via internet stond hij ineens voor mij. Levensecht.

Hoewel ik van plan was naar een festival te gaan met 2 vriendinnen, besloot hij daar een stokje voor te steken. “Kunnen we elkaar niet even onder 4 ogen zien?”. “Natuurlijk” zei ik hem zonder een goedkeurende blik van mijn vriendinnen te krijgen.

Ik nam afscheid van mijn vriendinnen (voor altijd want ze hebben mij het nooit vergeven) en ging met hem mee. We namen wat afstand van het festival en zochten ons een rustige plaats uit. Uiteindelijk verloor ik de tijd uit het oog en belden mijn vriendinnen mij een paar uur later op. Of ik nog afkwam, vroegen ze. “Oei is het al zo laat” merkte ik op. “Ik kom direct” zei ik. Maar toen ik na een half uur nog niet ten tonele was verschenen, besloten ze wijselijk naar huis te trekken. Zonder mij want ik had nog geen zin.

Na uren te praten met hem, vertrouwde hij mij toe dat hij zich nog nooit zo gevoeld had. Zo gelukkig. Zo verliefd. Zo volmaakt. Compleet. Ik lachte terwijl hij het zei. “Het zal wel” snauwde ik hem toe. “Ik geloof je niet, maar ik ben blij voor je” zei ik hem. Uiteindelijk namen we afscheid. Dat het voorgoed zou zijn, wist ik op dat moment nog niet.

Hij wou tijd om alles op een rijtje te zetten, en dat gaf ik hem. Dat hij van mijn tijd misbruik maakte, had ik helemaal niet door. Na weken wachten (ik ben geduldig) kreeg ik een bericht van een vriend van hem. Dat ik moest weten dat hij met een ander vrouw ondertussen afspraakjes had. Vriendelijk bedankte ik de vriend. Na dagen wachten (en denken) besloot ik hem een boze mail te sturen.

Buiten 1000den excuses (en zelfs dat was niet voldoende !) kreeg ik ook nog eens de melding dat ik hem niet verdiende. Dat ik veel beter verdiende. Ik lachte al was het deze keer minder overtuigend.

Sindsdien heb ik geen geloof meer in de liefde. Noch in verliefdheid.

Jullie mannen mogen alles zeggen wat je wilt.

Ik geloof er niets meer van.

Niets.

Valentijn

Valentijn is de periode die ik, als single jonge vrouw, het meest van alle periodes haat. Net als nieuwjaar, kerstmis, carnaval,… probeer ik deze dagen zo veel mogelijk te vermijden, maar valentijn kan je niet omzeilen. Hoe je hard je ook je best doet.

Om één of andere vreemde reden vind ik valentijn vandaag niet zo erg. En dat heeft allemaal te maken met wat ik gisteren heb meegemaakt.

’s morgensvroeg besloot ik samen met mijn ouders te gaan shoppen. Tegen het middaguur kwamen we thuis en bleek er een grote doos, ingepakt in opvallend rood papier, voor de deur te staan. Naast de doos lag er een envelop waarop in grote rode letters “Voor Alimonia” stond opgeschreven. Mijn ademhaling stopte even en mijn hartslag begon onregelmatig te kloppen. “Voor mij?” fluisterde ik tegen mezelf. “Voor wie anders”, zei mijn mama. “Je naam staat er toch op?”.

“Van wie kan het toch zijn?” vroeg ik mij af. Het leek wel alsof mijn mama mijn gedachten kon lezen toen ze : “Maak je het niet open?” vroeg. Ik glimlachte en kon mijn geluk niet verstoppen. Vol ongeduld ging ik op zoek naar een schaar. Op dat ogenblik maakte ik mij de belofte om  wat meer orde te hebben want het leek wel een eeuwigheid te duren voor ik  een schaar vond. Toen ik eindelijk de schaar had gevonden, zette ik mij in de zetel en ontmantelde ik de grote doos.

Bij het openmaken van de doos, kon ik mijn ogen niet geloven. Het was geen levensechte man, maar wel iets dat als substituut kon dienen. Het zag er lief uit. Schattig. Behaard en voornamelijk zwijgzaam. Dit was het ideale cadeau van… Juist ja. Even was ik vergeten dat er een envelop bij de doos hoorde.

De envelop maakte mij niet veel wijzer. “Voor de lieve Alimonia die al maanden mijn hart sneller doet slaan.”

Al de ganse voormiddag loop ik met een brede glimlach op mijn gezicht. Allemaal dankzij valentijn en mijn geheime aanbidder.

Vanaf nu hou ik van valentijn.


U toch ook?

Obsessie versus verliefdheid

Geloof me vrij als ik zeg dat een obsessie voor iemand te hebben veel erger is dan er gewoon verliefd op te zijn. En ik kan het weten want ik spreek uit ervaring. Ik ben al welgeteld 2 jaar geobsedeerd door iemand van op het werk. Sinds ik er werk, vielen mijn ogen op hem. Hij was knap. Ontzettend knap. En hij trok mij aan. Eenmaal hij in mijn ogen had gekeken, was ik verkocht. Ik was verliefd. Of dat dacht ik toch.

Weken tot maanden heb ik over hem geblogd. Mijn lichaam ademde alleen hem dat ik soms vergat te eten. Maar op een gegeven moment sloeg de ‘gezonde’ verliefdheid over in ‘overdreven’ verliefdheid. Ik werd geobsedeerd. Ik noteerde wanneer hij pauzes nam en probeerde de mijne hier op in te stellen. Ik zocht zijn eindwerk op internet, zijn telefoonnummer, zijn geboortedatum,… Toen hij mij uiteindelijk ooit achtervolgde (of waar ik nog steeds vast van overtuigd ben) en op mijn vaste bank zat, sloegen mijn stoppen door. Ik was kwaad. Boos. Gefrustreerd. Hij, de jongen waar ik bezeten door was, kwam in mijn leefwereld binnen. Vanaf dat moment brak ik.

En hoe meer ik hem zie, hoe gefrustreerder ik mij begin te gedragen. Ik word nerveus, agressief en onsympathiek. Ik die er dan ook alles aan om hem te ontlopen. Mijn pauzes probeer ik anders in te stellen. Op het werk doe ik er alles aan om niet op zijn verdiep te moeten komen. En mocht ik er ooit moeten zijn, dan zal ik zijn gang negeren. En in het ergste geval vraag ik aan een collega om naar zijn verdiep te gaan.

Sinds een paar maanden durf ik eindelijk ook “zijn” bus te nemen. Ik heb het nooit gedurfd. Bang dat hij daar aan de bushalte zou staan. Maar sinds kort neem ik dus zijn bus. Aan de bushalte wachten is een hele belevenis op zich. Tot de bus niet daar is, heb ik geen zekerheid dat hij er niet zal opzitten. En elke keer opnieuw lijkt het wel of ik een marathan heb uitgelopen als ik mij op de bus bevind. En soms staat hij daar. En dan laat ik de bus voorbijrijden. “Ik neem de volgende wel”, denk ik dan. Met als risico dat ik mijn trein mis. Maar het zij zo.

Mijn obsessie gaat soms wel ver. Overal meen ik hem te herkennen en elke keer opnieuw stroomt er een ontzettend warme gloed van boosheid door mijn aderen. Want ik wil hem niet zien. Hij maakt mij ongelukkig….

Dus zoals ik al zei. Een obsessie is véél erger dan verliefdheid omdat het enkel en alleen maar miserie met zich meebrengt. Je bent nooit blij als je de persoon ziet. Hij maakt je niet gelukkig. Nee. Hij maakt je boos. Gefrustreerd en agressief.

En ik kan er niets aan doen.

En het ergst van al, he has no clue.

Want ik hou van hem. Maar dan op een zeer ziekelijke manier.

Gemis

Het moet al enkele maanden, ik durf zelfs niet te zeggen jaren, geleden zijn dat ik dit gevoel ervaren heb (alhoewel als je  Fantasie, Hij en Gemis leest). Ik verlang naar iemand. Om iets preciezer te zijn, ik verlang naar hem. Ik mis hem. Meer dan ik eigenlijk zou willen toegeven. Meer dan hij ooit zou kunnen denken.

Ik mis zijn handen. Zijn blik als hij naar mij kijkt. Het gevoel als ik met mijn handen over zijn kortgeschoren hoofd streel. Zijn onnozele opmerkingen. Zijn stem. Zijn mooie glimlach. Zijn bezorgdheid als ik weer eens niet wil eten. Zijn jaloerse ogen als ik hem vertel over de verleidingspogingen van wildvreemde mannen. Zijn lichaam. Zijn stoppelbaard die in mijn nek schuurt. Zijn opmerking “zie je we dat je het leuk vindt?” als ik hem weer wijsmaak dat ik die spieren maar niets vind, maar er stiekem toch aan kom. Zijn mailtjes. Zijn pogingen om met mij te kunnen afspreken. Zijn stuiptrekkingen als ik hem kietel. Zijn vingers die mijn tranen wegvegen. Onze nachtelijke autoritten van zijn thuis naar mijn thuis. Zijn hand die tijdens die rit op mijn benen liggen.

Ik mis hem.
Ik verlang zo naar hem.

Maar zo makkelijk smelt ik nu ook weer niet.

Wat als?

“Maar wat als hij het meent?”, stuurde mijn beste vriendin een paar dagen geleden via sms. “Dan heb ik een probleem”, wou ik haar terugsturen, maar ik kon me nog net bedwingen. “Wat als hij het echt meent?” weergalmde ondertussen al 50 keer in mijn hoofd. Wat als hij echt om mij geeft? Dat hij elk move dat hij deed, meende? Dat hij mij zoals hij zegt écht sexy vindt, graag bij mij is en mij écht graag aanraakt? Wat als hij die roos met Valentijn met liefde gaf en niet om mij in het bed te krijgen? Wat als hij elke keer vroeg om mij opnieuw te zien gewoon meende en niet om zijn weddenschap te winnen? Wat als hij mijn humor echt kon appreciëren en mij niet aan het uitlachen was? Wat als hij echt jaloers was toen ik hem vertelde over de toenaderingspogingen van de mannen op mijn werk en hij het niet speelde?

Wat als hij het echt allemaal meende?

Dan moet hij verliefd zijn.

Of ik.

De mail

Het is te laat. De mail is zo net vertrokken met de vraag wanneer we elkaar nog eens zouden kunnen zien. Zo, geheel onverwachts stuurde ik hem die mail. Het was waarschijnlijk een zwak moment dat me overmeesterde. Geen idee. Maar het is nu toch te laat. De mail is vertrokken en het zit momenteel in zijn mailbox te wachten.

Ik ben opgelucht. Hoe hard ik probeerde om te vechten tegen mijn gedachten, het is mijn hart dat nu eventjes triomfeert. Ik ben fier. Fier op mezelf*

Ineens voel ik mij een pak lichter. De hoofdpijn, maagpijn en vermoeidheid zijn ineens verdwenen. Ik voel me terug normaal. Zelfs een beetje opgewonden.

Maar de mail is weg. Ik kan er niets meer aan doen. De spijt die ik waarschijnlijk zal hebben als ik terug nuchter ben, zal te laat zijn.

Maar het maakt niet uit. Ik ben blij. Nu. En niets dan het heden telt. Aan het verleden kan je toch niets meer wijzigen en de toekomst is onzeker. Ik voel me goed. En zelfs het antwoord van hem kan daar niets aan wijzigen.

*en op Wouter!

Winnares!

Ik heb alweer gewonnen.

Ik vroeg aan hem om mij niet meer uit te nodigen. En het is gelukt! Na 2 dagen heeft hij mij nog altijd niet opnieuw geïnviteerd. Hij denkt dat ik de afspraakjes met hem maar niets vond. Dat ik hem maar als tijdverdrijf zag. Maar daar vergist hij zich in! Hij weet de echte waarheid niet. Hij weet niet dat deze overwinning alleen maar deel uitmaakt van mijn dirty mind.

Dat ik mij de onoverwinnelijke winnares voel, is niet omdat hij naar mij geluisterd heeft, maar gewoon het feit dat dit het ultieme bewijs is dat hij een klootzak is. Een loser. Een idioot. Zoals ik immers al lang wist, maar er nooit geen echte bewijzen voor had. Hij geeft niet om mij anders had hij mij toch al lang opnieuw uitgenodigd?

Natuurlijk zou ik opnieuw eens met hem willen afspreken. Heel graag zelfs. Maar uitgaan met een klootzak, loser en idioot is nu net iets te veel van het goede.

En dus ben ik weer de winnares. Weliswaar van mijn ziekelijke geest, maar ik ben toch maar de winnares.

Hij kan het nog steeds

Hij kan het nog steeds. Zelfs na één jaar kan hijmijn sexy collegamij nog steeds knikkende knieën bezorgen. Ook al zie ik hem minder, ik denk nog steeds evenveel aan hem. Hij is mijn levende obsessie. Nog steeds check ik alle dagen (zelfs meermaals) of hij op het werk aanwezig is. Ik voel me opgelucht als hij er is. Ook de dame die ik verdenk zijn vriendin te zijn, controleer ik meerder keren op een dag als ze er is. Soms zijn ze samen in verlof. Dan breekt mijn hart. Al weet ik diep in mezelf wel dat ze geen koppel zijn.

Maar hij kan het nog steeds. Mijn hart sneller doen laten slaan. Mijn obsessie te blijven voeden. En hoewel niemand het begrijpt, ben ik niet verliefd. Neen. Dit is iets anders. Hij is trouwens ook niet verliefd op mij. Ik denk zelfs dat hij mij een beetje ‘haat’. Maar dat is wederzijds. Ik haat hem ook een beetje. Omdat hij mijn hersenen onnodig laat werken. Omdat hij mij zot maakt. Omdat hij mij irriteert. En omdat hij mijn vriendje niet wilt worden.

Hij is een fulltime obsessie. Hij intrigeert mij, maar langs de andere kant stoot hij mij ook af. Ik wil hem niet aanraken. Ik wil hem niet zoenen. Ik wil hem eerlijk gezegd niet als vriendje en ik hoef hem zeker niet beter leren kennen. Maar waarom blijft hij mij dan zo intrigeren?

Waarom blijf ik zo geobsedeerd door hem? Waarom? Waarom zelfs nog na 1 jaar?

Jaloezie

Ik barst van jaloezie en ik kan het deze keer niet onder stoelen of banken steken. Ik probeer het wel, maar in zwakke momenten neemt mijn hart jammergenoeg de bovenhand en heeft mijn hoofd over niets nog de controle.

Ik wil niet jaloers zijn. Jaloersheid is een teken van zwakte. En daarom maakt mijn jaloersheid plaats voor kwaadheid. Ik wil haar martelen. En niet op de gewone manier, maar op een gruwelijke manier. Ik wil haar folteren in de “slingerput” zoals Edgar Allan Poe dat zo goed kon omschrijven.

Ze is niet enkel mooi, maar ze is ook nog stijlvol. Ze heeft klasse. En dat heeft hij ook opgemerkt. Haar verloofde. Al 4 jaar delen ze alles met elkaar. Liefde, verdriet en jaloezie. Maar haar verloofde is er momenteel niet. Hij studeert in het buitenland. En dus loopt ze zielig en alleen rond in België. Nuja, alleen is een groot woord, want deze dame heeft aantrek.

Ook van hem.

Ook al zijn het maar vrienden.

Ik kook van woede.
En jaloezie.

Hello

Ik had hem al van ver gezien. In zijn zomerkleren viel hij namelijk in deze periode van het jaar vrij hard op. Hij had me niet gezien. Of kon toch goed acteren dat hij mij niet had gezien. Uit beleefdheid bewoog mijn arm zich zachtjes naar boven en kwam er een verstaanbare “hello” uit mijn mond. Hij verschoot niet, zwaaide netjes naar me terug en riep net als ik het gouden woord uit.

Ik had me er al op voorbereid. De ganse dag had ik namelijk dat vreemde gevoel dat ik iemand zou tegen komen die ik niet wou zien. En ja hoor, daar stond hij ineens. Het was mijn gevoel dat vriendelijk wou overkomen en “hello” riep. Mijn verstand was verzwakt, anders had ik netjes doorgelopen. Het was ook mijn gevoel dat niet had gezien dat zijn nieuw liefje op de bank zat. Maar mijn verstand had het deze keer afgeweten en de “hello” was er uit nog voor ik het wel en goed besefte.

Zoveel maand geleden kwam er achter die “hello” een heleboel zoenen. Maar dat was verleden tijd. Ik behoorde nu officieel tot de categorie “verleden” tijd. Ex kan je het ook nog wel noemen. Al is dat niet echt een prettig woord. En dus houden we het maar bij “passé”.

Ik was niets meer. De 3 seconden dat we naar elkaar keken waren zo voorbij. Ik sprak “hello” uit alsof ik een vreemde was. Ik was het ook. Een vreemde die “hello” zei – uit beleefdheid.

Gemis

De seconden gaan traag. Ontzettend traag. Ik mis hem. Elke seconde van de dag. Ik had het nooit gedacht, maar het is pas op de momenten dat iemand effectief weg is dat je beseft wat hij voor je betekende. Ik mis zijn complimenten als hij mij ’s middags tijdens de luchpauze had gezien en me achteraf zei dat ik er goed uit zag. Ik mis onze onnozele chatconversaties op het werk. Ik mis zijn blik. Ik mis zijn handen rond mijn lichaam. Ik mis zijn hand op mijn been als hij mij weer eens naar het station bracht na het werk met de auto. Ik mis zijn pogingen om een gesprek te voeren ook al hadden we geen onderwerp om over te praten. Ik mis de momenten dat ik hem ’s middags “toevallig” buiten tegenkwam. Ik mis het gevoel dat ik kreeg als hij mij ’s morgens om 10.00 op het werk via de chat aansprak. Ik mis zijn stem. Ik mis zijn jaloerse reacties. Ik mis zijn jaloerse blik als ik weer eens zat te vertellen hoeveel complimenten ik van mannen op het werk had gekregen. Ik mis zijn mysterieuze blik als ik weer iets niet wou uitleggen. Ik mis het kunnen lezen van de teleurstelling in zijn ogen. Ik mis het stiekem afspreken na de werkuren op verschillende geheime plaatsen die ik via google maps moest zien te vinden.

Ik mis hem. Maar nét niet genoeg.

Want het gevoel om hem af te wijzen was veel sterker.

De haven

Leeg. Zo voel ik mij. Vandaag is het immers zijn laatste werkdag. Ons gechat tijdens de werkuren, onze stiekeme blikken in de eetzaal en onze geheime afspraakjes ’s avonds na het werk behoren dan effectief tot het verleden. Hij is consultant. Je vergelijkt dat het best met zeemannen: ze blijven nooit ergens lang. Maar vandaag vertrekt zijn schip dus eindelijk uit de haven. Uit de haven waar hij een aantal maanden met mij was verbleven. Maar zoals de meeste schippers, heeft ook deze geen verdriet dat hij verder moet varen. Nee. Want in de volgende haven zit er al een andere meid te wachten.

Ze zijn het niet waard

“Huil nooit voor een jongen. Ze zijn het niet waard”, probeerde mijn beste vriendin mij ooit te troosten toen het pas uit was met mijn vriend. Op dat moment kon ik haar geen gelijk geven. Als je van iemand houdt en die persoon verliest, is geen enkele raad als troostend te beschouwen. Toen de breuk bijna verwerkt was en mijn verdriet ondertussen had plaats gemaakt voor haat, kon ik niet anders dan haar gelijk te geven. Mijn tranen, slapeloze nachten & gewichtafname waren het allemaal niet waard geweest. Ik voelde me dom. Bedrogen door mijn eigen geest. Ik stuurde mijn beste vriendin een sms: “Je had gelijk. Ik ben blij dat ik van die ‘loser’ verlost ben”. Ze stuurde een korte sms terug: ”:)”.

Toen ook mijn haat tegenover de jongen verdween en ik achterbleef met een leeg gevoel, veranderde mijn idee. Ik had ooit van de jongen gehouden. En verdriet hebben voor iemand waarvan je houdt, is niet dom. Integendeel.

Nu zit ik hier. Ik heb een ganse nacht liggen huilen. Voor een jongen. “Hij is het niet waard”, hoor ik mijn beste vriendin nog tegen mij nog zeggen.

Misschien niet. Maar als je om iemand geeft (al is het maar een beetje), is geen enkele traan te veel. Maar vraag het me nog één keer binnen een paar weken. Misschien denk ik er dan anders over.

Kasteel

En toen nodigde één van de ridders mij uit in zijn kasteel. Hij had onder mijn grote deur een briefje gestoken met de vraag of ik eens niet met hem wou afspreken. In zijn kasteel, waar hij net als mij eenzaam en alleen zijn dagen doorbrengt. En hoewel ik wist dat het geen slimme zet was, deed ik het toch. Ik zocht mijn allermooiste kleed uit, deed de lekkerste parfum aan en liet mijn haren los. Ik zag er beeldig uit. En met die ingesteldheid vertrok ik naar zijn kasteel. Na nog geen 5 minuten wandelen, kwam er een zwart paard met een ridder voorbij. Naast zijn zijde liep een wit paard. “‘Deze is voor u, jonkvrouw”, vertrouwde de ridder mij toe. “Stap op en volg mij.” Zonder nadenken deed ik wat de geheimzinnige ridder mij vertelde. Na een helse rit kwam ik bij het kasteel aan. Het stond op een vreemde plaats. Nog voor ik het kasteel goed kon bekijken, ging de poort open. Daar stond hij. Netjes gekleed in een zwart kostuum. Hij was bijna perfect. Zijn lange haren wapperden in de deuropening. “Welkom”, groette hij mij met een brede glimlach. In zijn ogen zag ik een gevoel van tevredenheid. “Eindelijk”, zag ik hem denken. Ik kon hem geen ongelijk geven. Hij hing al sinds de zomer rond mijn kasteel. Elke keer ik buiten kwam, versteende hij een beetje. Hij deed niets. Hij keek maar.

Op een druilerige dag sprak hij mij aan. Zomaar. Zonder enige reden zocht hij toenadering. Ik antwoordde zoals dat verwacht werd van een beleefde vrouw. Kort, maar bondig. In zijn ogen zag ik een enorme teleurstelling. Maar hij bleef rond mijn kasteel rondhangen. Elke dag opnieuw. Weken aan een stuk. Tot hij mij weer vastklampte. Deze keer duurde het gesprek iets langer en ging het niet meer over nutteloze dingen zoals het weer.

Maar het gesprek had mij beangstigd en dus besloot ik om mij een paar weken op te sluiten in mijn kasteel. Op een dag keek ik naar buiten en zag ik hem daar zitten. Wachtend, terwijl zijn paard trachtte de rivier leeg te drinken. Ik kreeg medelijden en besloot om met hem te gaan praten. Ook deze keer duurde het gesprek langer dan ik had gedacht dan het zou duren. Maar het was leuk.

Ik besloot vanaf dat moment wat vaker mijn kasteel te verlaten. Maar niet speciaal voor hem, maakte ik mezelf wijs. We begonnen meer met elkaar te praten. Elke dag duurde ons gesprek een minuut langer. Tot we bijna de ganse dag buiten doorbrachten.

En nu zit ik in zijn kasteel. Bij hem. En hoewel het geen slimme zet was, ben ik best wel gelukkig.

Te veel vragen

“Wat doe je voor een jongen als je verliefd bent?”; vroeg hij mij. Hij verwachtte een gewoon antwoord alsof hij net “Wat heb je deze middag gegeten” aan mij had gesteld. Als ik hem de waarheid had verteld, had hij nog meer interesse in mij gehad dan hij nu al had. Ik doe verdomd te veel als ik verliefd ben. Dan word ik een ander mens. Dan doe ik zotte dingen. Dan achtervolg ik die jongen, ik stuur hem anonieme briefjes, ik koop hem leuke spulletjes, ik maak creatieve gedichten, ik blijf tot de vroege uurtjes op MSN om met hem chatten, ik neem in het weekend een vroege trein om lang bij hem te kunnen zijn, ik zeg mijn DVD-avond op omdat hij zich slecht voelt,… Ik doe zoveel en ik krijg er zelden iets voor terug. Maar dat kon ik hem toch niet zeggen. En dus zei ik hem “ik doe dingen. Op mijn manier”. “Wat is je manier dan”; vroeg hij mij. Tja, dacht ik bij mezelf. “Geen idee”, vertelde ik hem. Hopend dat hij de vraag zou vergeten. “Zou je niet dringend eens naar de psychiater gaan” grapte hij. “Kan je er mij geen aanbevelen?” vroeg ik op een norse toon. “Nee toch niet”.

En toen werd ik boos. En triestig. Het was maar om te lachen, maar ik kon er niet meer mee lachen. Ik had zin om te wenen, maar ik mocht het niet. Ik had geen zin dat mijn collega’s mijn verdriet zouden zien. En dus besloot ik wijselijk te zwijgen. “Ik heb de indruk dat je verdrietig bent”; probeerde hij opnieuw. “Dat ben ik ook!”. Waarom? Waarom? Waarom? “Geen idee”, loog ik. Maar de “dis moi stp” overhaalde mij toch en ik legde het uit.

Maar het was maar om te lachen.

Ja. Tuurlijk. En daarom zit ik al 2 dagen over die 2 zinnetjes na te denken.

Nee!

2 maanden lang zette hij mijn beste vriendin onder druk om mijn MSN-adres te bemachtigen. Hij kreeg uiteindelijk zijn zin en voegde mij toe op MSN. Na lang aarzelen, accepteerde ik zijn verzoek uiteindelijk. Toen bood hij mij ineens een rit aan aangezien we dicht bij elkaar wonen en op dezelfde trein zaten. Maar ik weigerde steenvast. Toen hij mij op een avond in de bus zag zitten, heeft hij mij daaruit gesleurd. “Hier komen jij”, riep hij. Ik kon niet anders en stapte in zijn auto. “Hij valt nog best mee”, dacht ik. Maar de volgende keer verstopte ik mij in de bus. Ik had geen zin om hem te zien. Ik wou met rust gelaten worden. “Waar was je toch, Alimonia?” vroeg hij de volgende dag. En daar stond ik dan met mijn monden vol tanden! Maar hij bleef lief doen tegen mij. Hij vroeg op MSN hoe het met mij ging toen ik vreselijke onderzoeken in het ziekenhuis moest ondergaan. “Verzorg je goed”, zei hij. Hij was wel lief. Ondertussen heeft hij al 25 keer achter mijn GSM-nummer gevraagd. “Mag ik je nummer? Please please please???” kijkt hij mij dan aan met zijn mooie ogen. “Nee“, zeg ik dan. Altijd maar “nee“. Ik ben zo geprogrammeerd, denk ik. En toch blijft hij lief zijn tegen mij. “Ga je niet eens mee poolen?”, probeert hij de laatste weken. “Nee“, zeg ik. “Nee dank je. Geen zin”. “Krijg ik dan toch je nummer?”. “NEE, en hou er nu over op.”. Nee. Ik ken niets anders.

Een andere jongen op het werk chat al een paar weken met mij (intern op het werk – ja dat is mogelijk via Lotus Notus). “c’était chouette de voir une belle fille comme toi” begon hij het gesprek. “Pardon?” vroeg ik hem. “Oui. toi. Tu es belle.”. “Jaja”. Maar ik had geen zin in dat gezever en antwoordde koeltjes. Maar hij bleef doorzetten. Hij bleef me maar aanklikken en chatten met mij. Hoe koel ik ook reageerde! Op een gegeven moment vroeg hij mijn MSN-adres. “Nee” zei ik. “Pourqoui pas?” vroeg hij. Maar ik antwoordde niet. “Je dois partir”, verzon ik en sloot de chat af. De volgende dag vroeg hij opnieuw achter mijn MSN-adres. “nee“, zei ik voor de tweede keer. Ik had het hem graag gegeven, maar ik versteende. Het voelde vreemd aan. Alsof iemand anders in mijn lichaam was gekropen en beslissingen in mijn plaats nam! De laatste weken biedt diezelfde jongen mij ook een autorit aan. “à la gare par example”. “Non” zeg ik dan. “C’est gentille…mais pas nécessaire”. Tja! En toch blijft hij doorzetten. “Tu veux boire un verre après le travail?”. En ook hier zeg ik nee op. Maar toch bedankt!

Waarom blijven die mannen toch moeite doen als ik telkens met een norse “nee” antwoordt? En waarom geef ik zo snel op als ik 1 keer afgewezen wordt?

Eigen wereld

Al jaren loop ik rond in mijn zelf ingebeelde gecreëerde wereld waar ik me safe voel. In deze wereld bestaat er simpelweg geen liefde. Want om eerlijk te zijn, liefde bestaat in de meeste gevallen niet. Het is maar iets dat is weggelegd voor enkelen onder ons. Zij die niet bang zijn om iemand écht lief te hebben en tevens het geluk te hebben zo’n partner te kunnen vinden waarmee ze dit kunnen delen. Voor al de rest, 98% van de koppels, bestaat er geen echte liefde. Ingebeelde wel. In mijn wereld is er geen plaats voor liefde, wel voor verdriet en pijn. Allemaal ingebeeld, want eigenlijk kan niemand mij echt raken in de wereld zonder liefde. Niemand kan in mijn ingebeelde wereld binnenkomen. Ik laat niemand toe, maar niemand weet ook om er binnen te geraken. Wie zou er trouwens de moeite in willen steken?

“Eerst is er de lust, dan de liefde en tenslotte de last”
Jan Van Den Berghe

En mensen die het echt zouden willen proberen, zitten meestal in hun eigen gecreëerde wereld. Safe.

Te veel liefde

Trop is trop. Als je te veel eet, word je dik. Als je te veel drinkt, word je zat. Maar wat als je te veel liefde geeft? Inderdaad. Dan word je leeg gezogen en word je ongelukkig.

Ik ben nochtans niet gewend om liefde te geven, noch te ontvangen want ik ga door het leven als een “drama ice queen“. Ik laat zelden iemand nieuw toe in mijn leven. Ik bescherm mijn lichaam, ziel en gedachten. Niet iedereen krijgt zomaar toegang tot de ware Alimonia. Je moet ontzettend veel geduld hebben. Je moet mij de tijd geven om je te kunnen vertrouwen. Ik ben dan ook figuurlijk omringd door zeer hoge muren die moeilijk af te breken zijn. Op elk bang moment kan ik deze zelfs nog verstevigen.

Mensen willen mijn muren breken terwijl ze vergeten dat er ook iets als “sleutel” bestaat!

Maar ik heb één zwakte. De interesse voor het mannelijk geslacht. Het gebeurt niet vaak want ik ben vrij kieskeurig. Maar soms gebeurt het mij onverwacht. En als ik geïnteresseerd ben in een jongen, geef ik mijn heel hart én ziel. Ik geef eigenlijk zelfs te veel. Méér dan hij achteraf gezien waard was. Maar op dat moment kan niets te weinig zijn. Zo gaf ik ooit een zelfgemaakt boekje aan een jongen. Ik had er uren werk (én liefde) in gestoken. Elk blad stelde één karaktereigenschap van mij voor. Vol passie en trotsheid overhandigde ik het aan hem. De teleurstelling in zijn ogen vergeet ik nooit meer! “wat the fuck is dit?” las ik in zijn ogen. “dat meen je toch niet?”. Mijn ganse dag was naar de vaantjes. De iets of wat interesse die ik in hem had, verdween zoals sneeuw voor de zon. Weken erna was ik er nog niet goed van. Nog steeds vraag ik me af wat hij met dat boekje zou gedaan hebben. Ritueel verbrand misschien? Ik hoop het. Want hij verdiende het (achteraf gezien) toch niet!

Maar wat als je te veel liefde geeft? Inderdaad. Dan word je ongelukkig en breek je op een moment. En momenteel sta ik op de rand van een ontploffing. Dus waarom krijg ik nooit eens iets liefs? Een madeliefje op mijn bureau? Een chocolaatje met een leuke boodschap? Een liefdesbrief? Ik hoef niet te weten van wie het komt, het mag zelfs anoniem gebeuren. Ben ik het misschien niet waard? Zijn er geen romantische jongens meer? Zijn er geen mannen meer die mij speciaal vinden? Is er niemand nog die risico’s durft nemen? Is er niemand die mij gelukkig wil zien?

Then you gave me a bouquet of roses
They where black and seed with hate
At VanceFallen angel

Maar de vraag is of ik er echt blij mee zou zijn. Ik zou het direct als een grap interpreteren. Ik zou het naast me neer leggen en proberen te vergeten. Maar ’s avonds zou mijn hoofd op volle toeren beginnen te draaien. Zou het van hem zijn? Of toch van hem? Ik zou iedereen analyseren en uiteindelijk zou ik er zot van worden. Zo zot dat ik me zeer bizar zou beginnen te gedragen. Ik zou alles negeren, proberen te vergeten en vooral niet weten hoe ik mij zou moeten gedragen. De romantische jongen zou me dan direct uit het oog verliezen. En hij zou net zoals ik een ander slachtoffer beginnen te zoeken.

De laatste maanden verlies ik meer en meer energie. Ik geef te veel, maar ik kan niet ophouden. Het is zoals een enorme drang naar drank, drugs en/of chocolade. Je wilt “nee” zeggen, maar het lukt op één of andere manier niet. Maar ik geef niet op. Zolang ik liefde kan geven, blijf ik geven. Ik hoef niets. Nee. Ik aanvaard zelfs geen liefde want ik ben er toch niet klaar voor. Maar ik geef. Tot ik breek. Ik geef tot ze mij opnemen in de psychiatrie.

Verdriet

Dof. Ze zijn dof. Mijn ogen. Ze stralen niet meer zoals vroeger. Achter mijn montuur verberg ik ze. Zelfs mijn make up kan ze niet tot leven brengen. Mijn ogen sluiten doet pijn, dus hou ik ze maar open. Ik staar maar voor me uit. Uren aan een stuk. Eindeloos. Ik weet niet meer wat ik zie. Wat is waarheid? Wat is fantasie? Is mijn gezonde interesse voor hem niet veranderd in een ongezonde obsessie? De lijn tussen verdriet en geluk heeft nog nooit zo dicht tegen elkaar gelegen als nu.

“I’m standing on the edge, about to fall
RiversideDance with the shadow

Mijn ogen zijn droog. Huilen zou de redding kunnen zijn. Maar het lukt me niet (meer). Zelfs de meest droevige liedjes doen me niets. Ik ben moe. Echt moe. En dus staar ik maar voor me uit. Eindeloos. Doelloos. Gevoelloos.

Ik wil huilen. Geef me dan toch een teken, idioot. En liefst een negatief. Want mijn ogen doen pijn en ik wil huilen!

De armband

armband

Voor mij. Deze armband was voor mij. Van hem voor mij. Dat is wat ik mijn geest toch heb wijsgemaakt en mijn ziel mee heb gesust. Héél toevallig lag deze armband op mijn bank waar ik mij de laatste dagen ’s middags tijdens mijn middagpauze op bevind

Vijf

Met vijf zijn ze. 5 mannen op mijn werk die op één of andere manier interesse in mij tonen. De ene vertelt me spontaan via een intern chatprogramma wat voor een knappe verschijning ik wel niet ben. De andere laat via een collega weten dat hij graag naar me zit te kijken door het raam (wat hij dan ook effectief constant deed). De derde spreekt mijn bazin aan en vraagt haar uit over mij. En dan heb ik nog niet verteld hoe de andere 2 hun interesse in mij laten blijken.
Ik begrijp het niet. Ik ben niet de lelijkste jongedame op mijn werk, maar ook niet de knapste. Ik ben gemiddeld en naargelang mijn outfit bevind ik mij net boven of onder de lijn van gemiddeld. Waarom zouden ze interesse in mij hebben? Ik ben trouwens niet van de gemakkelijkste. Ik ben eigenzinnig, koppig, eerder agressief dan assertief, vervelend én gierig. Maar ik ben vers vlees en elk mens houdt wel van iets nieuws zekers? Eén voor één beweren ze dat ze “timide” zijn. Ze zijn verlegen. Nu, je kan me veel wijsmaken maar dat ze verlegen zijn maak je mij niet wijs!

5 is een leuk getal. Het stelt symbolisch de aantal maanden voor van hoe lang ik er al werk. Ergens streelt het ook mijn ego. Iedereen krijgt graag aandacht op één of andere reden. Maar toch doet de aandacht mij weinig. Het bezorgt me geen happy feeling. Ik blijf er neutraal bij. In een ver verleden zou al die aandacht mij doen zweven hebben. Maar het is wrong timing. Mijn heel leven staat in teken van hem. En daar krijg ik juist geen teken “van interesse voor mij” van. Of ik vang de signalen toch niet op. Hij is trouwens écht timide. Mij aankijken durft hij amper en gebeurt dan ook via andere manieren.

Maar niet getreurd. Binnenkort is het augustus. Waar blijft nummer 6?

“I have been watching you
not waiting for the right moment
to make the first move
do you want to know why i keep avoiding your eyes
and why i am running away?”

Riverside – Conceiving you

Bevriezen

Tegenwoordig kan je bijna alles invriezen. Van brood tot vlees, groenten, zaadcellen tot navelstrengbloed. Ik vraag me nu af of we onze gevoelens ook niet zouden kunnen laten invriezen. Verliefdheid bijvoorbeeld. Ik ben er namelijk nog niet klaar voor op dit moment. Hij ook niet trouwens. Zouden we onze verliefdheid niet kunnen wegsteken in de diepvriezer om deze na een aantal maanden er weer uit te halen? Alsof er niets gebeurd is? Alsof we de klok enkele maanden zouden verder gedraaid hebben. En stel dat het toch niet zou klikken, zouden we onze bevroren verliefdheid dan niet bij iemand anders kunnen plaatsen? Ik weet wel iemand die perfect aan mijn eisen voldoet, maar waar ik niet verliefd op ben.

Wat maakt hem dan wel speciaal? Waarom worden we in godsnaam verliefd op iemand? Honderden mannen kom ik elke dag opnieuw tegen en geen enkele kan mijn hart sneller doen slaan. Waarom ben ik zo geobsedeerd door één iemand.
“Try to forget you,
but without you I feel nothing”

(Evanescence – Farther Away
)

Als we gevoelens niet kunnen bevriezen, zouden we ze dan niet op zijn minst kunnen negeren? Zouden we ze kunnen laten verdwijnen zoals de talrijke schepen in de Bermudadriehoek of Draken Driehoek?

Ik wou dat ik niet verliefd was. Of dat ik toch tenminste een diepvriezer had. Waar ik jouw gevoelens, voor haar, zou laten bevriezen.

Anderen

In hoe verre mag je geloven wat anderen u vertellen? Op wat mag je u tegenwoordig nog baseren? Ik vertrouw niemand 100%. Zelfs mezelf niet. Iedereen is onvoorspelbaar. Maar waarom laat ik mijn gevoelens leiden door wat anderen mij zeggen. Waarom laat ik anderen in mijn plaats conclusies trekken? Waarom geloof ik hen dan nog. Waarom gunnen ze mij het zoekwerk niet? Hij zou een vriendin hebben. Of toch misschien niet. Heel de dag heb ik met een pruillip rondgelopen. Boos, jaloers, droevig,…. Noem het op, ik was het allemaal. Niemand heeft echte bewijzen, maar iedereen heeft een mening. Waarom trekken mensen zo snel een conclusie? En waarom delen ze die mening met anderen? Ik heb hen niets gevraagd.!Ze hebben mijn dag verpest, de klootzakken.
En mijn liefde voor jou.

Bootje

Soms zou ik willen verdwijnen van deze planeet. Of dat mijn geest uit mijn lichaam vliegt. Dat enkel mijn lichaam nog verder beweegt. Niemand zou het verschil merken. want uiteindelijk zijn we allemaal machines. Automatische piloten. Kijk maar eens om je heen. Mensen behouden het dagelijkse ritme. Zelfde uur opstaan, zelfde partner, zelfde route die ze nemen, dezelfde zitplaats in de trein, op hetzelfde uur eten, hetzelfde werk uitvoeren, op vaste momenten pauzes inlassen,… Het leven is één en al opeenvolging van dezelfde korte handelingen. Vanaf we geboren worden. Naar school gaan, vriend(in) zoeken, trouwen, huis kopen, kinderen opvoeden,… om uiteindelijk tot het doel te komen: sterven. Verdrinken.

Het maakt me bang. Ik wil dit leven niet. Niet het leven dat iedereen heeft. Het maakt me droevig. Maar we moeten dit leven volgen. We hebben niet veel keus. Ik kan heus rebelleren. Niet gaan werken. Werkloos zijn. Profiteren van de staat. Van het leven. Want welke zot gaat nu werken voor een bedrijf tegen een mager loon terwijl het bedrijf miljoenen euro’s verdient? Inderdaad. We zouden zelf een zaak uit de grond kunnen stampen. Maar wie hardt genoeg stampt, stampt de aarde onder zijn voeten weg. We zouden wel eens hard tegen de grond kunnen smakken.

En toch blijf ik, net als 1.000.000 anderen mensen, meegaan in de stroming. Ik wil wel stoppen, maar ik ben te laf. Het bootje lichtjes laten ondergaan zodat het water het meeneemt naar een rustige plas water. Ik kan ook uit het bootje springen, maar de stroming zou veel te hevig zijn. Ik zou geen controle meer hebben over de richting die ik zou willen uitgaan. Nee, controle, dat heb ik veel te graag.

En toch zit ik graag in mijn bootje. Rustig rondkijken wat er rondom jou gebeurt. Miljarden bootjes rondom jou. En toch is er maar 1 dat mijn aandacht trekt.

Soms zou ik willen verdwijnen van deze planeet. Verdwijnen van mijn bootje. Van op een afstand toekijken hoe mijn boot gestolen en verkocht zou worden. Hoe nietig ik eigenlijk wel ben tussen al die miljarden andere bootjes. Hoe zielig het leven wel niet is.

Soms zou ik wil zinken.
Enkel maar om gered te kunnen worden.
Door jou.

Horoscoop

Elke werkdag lees ik mijn horoscoop in het metro krantje. Ik geloof er net zoveel van als ik het weerbericht interpreteer. Er is wel iets van waar, maar de volledige waarheid is het nooit. Ik ben een kreeft. Deels door een ganse namiddag – zonder bescherming – in de zon te liggen bakken (en met het gevolg er gloeiend rood uit te zien) en deels omdat ik in juli jarig ben.

Een paar eigenschappen van de kreeft zijn: wisselvallig, humeurig, emotioneel en creatief. In de meeste omschrijvingen die op het internet zijn te vinden, kan ik me volledig vinden. Ik heb de uitleg over andere horoscopen niet gelezen (waarom wel?), dus het kan even goed zijn dat deze even goed bij mij passen. Je leest wat je wilt lezen en je zift er de juiste dingen uit. Dat doen we toch met alles? We horen wat we horen willen en zien wat we zien willen.

Daghoroscopen zijn zever. Dikke zever. Daar geloof ik niets van. Het is een standaardtekst dat willekeurig bij één of ander horoscoopteken wordt geplaatst. Maar het is wel grappig om te lezen. Soms ook best triest. In de tijd dat ik werkloos was, las ik vaak “op het werk gaat alles voor de wind”. “Ja hallo, ik zit wel zonder!”. Soms haal ik er – en dat is best zielig – energie uit. Als je u slecht voelt, maar leest “vandaag komt u de ware tegen” word je toch vanzelf gelukkig? Als je ’s avonds opmerkt dat er geen “ware” voorbij is gekomen, voel je u bedrogen. Heb ik misschien niet goed gekeken? Of is het die jongen met zijn knappe blauwe ogen die mij deze morgend een gratis donut in het station gaf?

Gelukkig kosten die daghoroscopen niets. Je verliest enkel een paar seconden door het bericht te lezen. Nochtans bestaat het. Betalen voor je persoonlijke horoscoop. Zouden er echt mensen bestaan die er wel voor betalen? Waarschijnlijk wel anders zouden we niet om de 5 voet reclame zien op televisie. Zucht.

Volgens de horoscopenwereld zou hij perfect bij mij passen. Hij is een schorpioen, ook een waterteken. Volgens internet de perfecte “match”. Maar ik geloof internet niet altijd. En daarom ben ik een onderzoek gestart. Ik hou vanaf nu de geboortedatums bij van koppels. Op mijn werk kom ik veel in contact met geboortedatums en koppels. De ideale plaats om alles bij te houden. Als ik 100 koppels bijeen heb, maak ik mijn resultaat bekend Al is het geen referentie. Wie zegt dat die koppels na mijn onderzoek niet uit elkaar gaan? Nuja, in het leven heb je 0.0% zekerheid. Alhoewel. 1% zekerheid dat we ooit komen te sterven. Wat een geruststelling.

Wilt u zelf eens testen of uw partner wel bij u past volgens de horoscoopwereld? Klik dan hier. Erg leuk om te lezen. Waarheid? Als het juist is wel. Als er niets van klopt is het bullshit.

Het lot

Het lot is me niet gunstig gegund. Ik weet niet wat ik mis gedaan heb in de ogen van de sterren, in de ogen van God of in de ogen van het lot, maar ik word op alle mogelijke manieren gestraft. Ik geloof ergens wel in het lot en dat ons pad op voorhand al voor een gedeelte is bepaald, maar toch ben ik er zeker van dat we een deel zelf in de hand hebben. 80% ligt vast, 20% is variabel. Dat is ergens geruststellend. Wat we ook doen, we komen ooit terug op het pad dat voor ons al op voorhand is weggelegd. Het einddoel bereiken we, alleen de manier waarop zal kunnen veranderen. Kiezen we voor de hobbelige, maar veilige weg? Of verkiezen we de korte weg door het donkere bos?

Ik kies meestal, zoals jullie wel al vermoedde, de meest bizarre weg. Ik ga langs paden die anderen nog niet eens hebben gezien omdat het gras erover is gegroeid. Ergens is het veilig, omdat ik geen andere mensen tegen kom. Het maakt me rustig. Ik hou niet van andere mensen. Ik ben vrij asociaal, zelfs op mijn werk. Buiten mijn eigen collega’s heb ik nog maar met maximum 3 mensen gepraat. Ik ben ontzettend verlegen op dat vlak, ik zou niet weten wat ik tegen hen moet brabbelen. Praten om te praten doe ik niet. Als je iets zegt, moet het zinnig zijn, anders moet je zwijgen en genieten van de stilte.

“Mensen praten te veel en denken te weinig”

Meestal stap ik door het leven met een i-pod op mijn oren. Vroeger zou ik deze mensen bekritiseert hebben als “asociale-wezens-die-niets-zinnigs-te-vertellen-hebben” en in feite zijn ze het ook. Gesprekken afluisteren is dan weer wel leuk om te doen. Dan besef je waarom je zelf geen gesprekken voert en je muziek luistert. Overbodige dingen. Mensen hebben zelf geen ideeën meer, maar halen hun “zogezegdefantasieën uit tijdschriften à la Humo en Knack. Op mijn werk heeft de jongen constant zijn muziek op zijn oren. Asociaal? Ja, maar zo kan hij zich beter concentreren (veronderstel ik). Soms zet ik, als ik op mijn werk ben, mijn muziek ook op – is nogal moeilijk als je constant telefoon krijgt- om mij af te zonderen van de wereld. Van al het geroezemoes, getelefoneer, gepasseer in de gang,… Langs de andere kant maakt het mij ook redelijk droevig. Ik zou graag sociaal willen zijn. Zeveren over belachelijke dingen, maar ik kan het niet. Het bezorgt me kippenvel.
Maar terug naar het lot dat me niet goed gezind is. Blijkbaar verhuizen we van verdieping 4 naar verdieping 3. Gedaan met in het raam te kijken naar mijn “bink”. Gedaan met toevallige – die niet toevallig zijn als ik weet wanneer hij zijn pauzes neemt – ontmoetingen.

Miljaar ik ben lastig! Maar ik blijf geloven in het lot….er wacht me iets moois! Het moet wel. Helpt iemand me zoeken?

Dwaas

Alleen dwaze mensen worden verliefd. Het is een teken van zwakte. Bezwijken aan de ‘schoonheid’ (of charme) van de andere persoon. Je kan maar beter niet verliefd worden. Het brengt een hele hoop ellende met zich mee. Al maakt verliefdheid het leven van de – in dit geval – zwakke persoon boeiender, de miserie die het met zich teweegbrengt is in de meeste gevallen veel groter. Buiten het enorme “gemis” van de andere persoon brengt het nog eens een hoop interessante vragen met zich mee. “Is de persoon geïnteresseerd in mij?”, “Waarom kijkt hij naar mij? Toeval of is hij/zij echt geïnteresseerd?”, “Wie is die vrouw/man die altijd bij hem/haar is. Zijn vriend(in)?”, “Zou hij me opgemerkt hebben?”, “Waarom gaat hij niet eten op hetzelfde moment als ik?”, “Achtervolgt hij me nu, of moet hij gewoon die kant op?”

Niet alleen normale vragen spoken de ganse dag door je hoofd, ook andere vragen als: “wat als ik hem/haar nu tegenkom, moet ik dan iets zeggen?”, “Wat moet ik vandaag aandoen?” Je hoofd is heel de dag in de weer. Het staat geen 5 seconden stil….en het begint ’s morgens vroeg al. Zelf ’s nachts wordt er je geen rust gegund. In je dromen komt de persoon constant voorbij. En dan durf je wel met haar of hem praten…. en zelfs méér dan dat!

Verliefd worden heb je, spijtig genoeg, niet zelf in de hand. Ik voel me vrij dwaas omdat ik – tegenwoordig -zo zwak ben. Zwak voor de schoonheid van hem. De intrige die ik voor hem, en alleen voor hem, heb. De obsessie, die deze keer ontzettend ver reikt. Ik noteer wanneer hij zijn pauzes neemt, observeer wanneer hij gaat eten (en met wie), weet wanneer hij in verlof is, heb zijn eindwerk al op internet gevonden, heb zijn gegevens al bemachtigt,..

Ik weet niet hoe lang ik dit “spelletje” nog kan volhouden. De onzekerheid weegt vrij zwaar. De constante vragen die ik me stel, leggen een enorme druk in mijn hoofd en bezorgen me ontzettend veel hoofdpijn. In mijn ogen is het duidelijk dat ik hem intrigerend vind, al ben ik er zeker van dat deze – onzekere jongen – mijn signalen niet opvangt. Hij ziet niet dat ik in de reflectie van het raam naar hem kijk, dat ik zijn dagindeling tot op de minuut bijhoudt, dat ik hem ‘mis’ als hij ’s middags niet gaat eten wanneer ik ga eten, dat als ik in zijn ogen kijk dat niet “gewoon” is. Al heb ik er ergens wel vertrouwen in dat ik bepaalde “signalen” van zijns kant heb opgemerkt. Het is niet altijd duidelijk om ze te herkennen of ze te aanvaarden. Zekerheid heb je nooit en zeker niet als je zelf verlegen bent (ja, ik heb het over mij). Achter elke zekerheid hangt onzekerheid achter.

Ik heb nood aan rust. Maar dan mis ik hem weer. En dan begin ik weer te denken en begint de hoofdpijn weer. En dan heb ik weer rust nodig. Miljaar, domme trut dat ik ben. Mij laten verleiden zoals Eva die in de verboden vrucht beet. Had ik maar meer karakter gehad en het stukje appel uitgespuwt! Nu moet ik door de zure appel heen bijten.

Verliefdheid, het bezorgt alleen maar miserie!

Bezigheidstherapie

Soms vraag ik me af waar ik de energie moet halen voor dit ziekelijk leven te leiden. In de ene helft van de wereld sterven er mensen van honger, in de andere is het weer tijd voor de pure geldverkwisting-van-het-jaar: “Eurovisiesongfestival” (tip)

Ik vraag me vaak af wat ik hier doe op deze aardbol. Waarom we in godsnaam leven? Het antwoord zullen we, allicht – en misschien maar beter ook- , nooit weten en eigenlijk is het dan ook overbodig hierover te filosoferen. Maar een mens moet zich toch met iets bezig houden? Dat is ook hoe IK het leven zie.

“Ons nuttig bezighouden tot we sterven.”

Om het leven eenvoudig te laten verlopen hebben we een dag ingedeeld in seconden, minuten en uren. We moeten 8 uur per dag werken en daarvoor krijgen we geld. Met geld kunnen we dingen kopen die onze pijn – en het feit dat we ooit zullen sterven- doet verlichten. We proberen te vergeten dat we ooit zullen moeten sterven. We stellen het uit, zoals we met zoveel zaken doen.

Liefde is al even idioot. Mensen die elkaar niet kennen worden ‘verliefd’ op elkaar. “Het uiterlijk is niet belangrijk” stamelen ze domweg uit hun mond. Ze hebben elkaar nog nooit horen praten, kennen elkaar van toeten nog blazen, maar beweren dat uiterlijk echt geen rol speelt! Komaan. Tuurlijk wel. Eerst is er de aantrekkingskracht, daarna ontdekken we hoe de andere persoon in mekaar zit. We wandelen op ijs om na een paar maanden in de plas water te zinken. Het is allemaal gebaseerd op leugens. Op fantasieën die ons de hemel op aarde beloven, maar achteraf de hel op aarde lijkt te zijn. En zo gaan we op zoek naar een nieuwe “prins op het witte paard”. Elke keer laten we ons opnieuw verleiden want je weet nooit dat ooit het ijs niet zal breken. Idioten.

“Ijs breekt altijd zolang het maar warm genoeg is.”

Ik ben het beu om langs de zijkant toe te kijken hoe mijn spiegelbeeld op het ijs wankelt en elk moment kan instorten. Zou ik het riskeren om mijn spiegelbeeld te redden van de verdrinkingsdood?

Gevecht om lucht

Ik heb al kennis gemaakt met mijn landschapsburen op het werk. Weliswaar op de verkeerde manier. Ik heb al ruzie met hen. Het gevecht om lucht. Op mijn werk is het warm. Zéér warm. 24 à 25°c geeft mijn thermometer aan. Ik noem dat “baktemperaturen”. Het zou verboden moeten zijn om in zo’n hitte te moeten werken. Maar blijkbaar ben ik de enige die daar echt last van heeft. De airco is stuk. Al een hele tijd. Wat doet een normaal mens als het te warm heeft? Juist ja, de vensters openzetten. Zo open mogelijk. Een beetje tocht., dat kan deugd doen. Enkel voor mij, blijkbaar. Mijn landschapscollega’s bevriezen in een temperatuur van 24/25°c. Excuseer? Serieus! Mijn landschapscollega’s dragen NU IN DEZE HITTE een rolkraag!! Ik zie zelfs een paar idioten met een sjaal rondlopen…. Zit ik aan de drugs? Ik hoop het! Ik hoop dat ik dit allemaal hallucineer en ik morgen gewoon wakker wordt met normale collega’s. Maar dat is het jammer genoeg niet.

Vanaf het moment dat ik naar het venster wandel, voel ik hun ogen al in mijn rug branden. Liefst van al zouden ze mij willen vastbinden en een paar honden op mij afsturen. Levend opeten, die Alimonia. Die “nieuwe”. Daar hebben we enkel last mee. Ik heb mijn entree al gemaakt: “Heet geval”

Ik moet eerlijk bekennen, ik heb het vrij snel warm. Ik ben dan ook iemand die zich snel opjaagt. Maar ik werk ook hard. En dan krijgt een mens het vrij snel warm. Mijn zeer lang haar zorgt ook niet echt voor verfrissing. En dan vergeet ik nog die hete kerel op mijn werk die me helemaal opwarmt.

Mijn directe collega’s vinden het allemaal grappig. Ze pesten mij en vertellen me dat ik dringend “ne gast” moet vinden om mij te kunnen afreageren. Ik geef hen geen ongelijk. Ik zal op zoek gaan naar een gast, maar gaan jullie tegen mijn collega’s zeggen dat ik echt dood ga van de warmte? Of moet ik hen eens die knappe jongen tonen? Warm zullen ze het er alvast krijgen.

Ik ben niet verliefd!

Ik sta enkel maar een uur gemiddeld per dag aan het kopieermachine:
– omdat ik véél werk heb en veel moet printen
– omdat ik je reflectie in het raam zie

Ik kan me enkel maar niet zo goed concentreren:
– omdat ik veel nieuw stuff moet laten bezinken
– als je passeert

Ik ga enkel maar om het half uur mijn bekertje met water vullen:
– omdat ik veel dorst heb van het harde werken
– omdat ik stiekem hoop dat ik je per ongeluk tegenkom

Ik weet enkel maar al je gegevens over je (geboortedatum, woonplaats, GSM nummer en e-mailadres):
– omdat mijn collega’s graag informatie met nieuwe collega’s uitwisselen
– omdat ik mijn collega’s lastig gevallen heb om deze informatie te weten te komen

Nee. Ik zei het je toch. Ik ben niet verliefd.
Je maakt enkel maar mijn hoofd zot.

Vlinders

Ik hou van vlinders. Als normaal kind probeerde ik er zoveel mogelijk te vangen met een vangnet. De Papilio machaon in je net krijgen is de kers op de taart na een hele namiddag vlinders lastig te vallen. Want ja, je laat elke vlinder na een minuut weer vrij. Ik toch.
Wanneer we ouder worden, doen we net hetzelfde. We proberen vlinders te vangen. In de buik wel te verstaan. Van zo veel mogelijk verschillende soorten. Voor de vergelijkingsstudie, weet je wel? Uiteindelijk proberen we de allerbeste voor eeuwig te koesteren. Wat nooit lukt. Daarom blijven we constant op zoek gaan naar vlinders. Al is het maar een flirt met een gast op de trein. Vlinders moet je voeden, anders sterven ze. En aan dode vlinders heb je niets, enkel last. Zeker als je ze hebt opgesloten.

De lente is in aantocht en ik krijg tegenwoordig ook last van die vlinders. Een simpel vangnet helpt niet om ze weg te jagen want een vlinder kan je echter wel vangen, maar nooit opsluiten want dan gaat hij dood. En aan een dode vlinder heb je niets. Dus je gevangen vlinder laat je uiteindelijk na een tijd weer vrij. En dan kunnen er 2 zaken gebeuren. De vlinder vliegt rustig weg of hij bijt jou uit boosheid.

Vlinders.
Vlinders.
Ik haat ze.
Vlinders,
in mijn buik.