Alleen

Net als de voorbije jaren vier ik valentijn alleen. Niet erg maar beseffen dat je gedoemd bent om eeuwig alleen te blijven, is wél pijnlijk. De afgelopen dagen heb ik hier vaak over nagedacht. De meeste mensen zijn niet gemaakt om alleen te blijven, awel, ik ben niet gemaakt om met iemand samen te zijn.

Ik heb het geprobeerd. Net genoeg om er nog geen degout van te hebben gekregen. Maar voor mij hoeft het niet meer. Ik kan me best zelf bezighouden. Dat doe ik trouwens al mijn hele leven. Ik heb er geen vrede mee moeten nemen of het mezelf aanleren. Het was iets natuurlijks.

Ik verdraag niet zo gemakkelijk gezelschap. Om die reden ben ik op het werk of op andere plaatsen meestal liever alleen. Ik weet me geen houding aan te nemen in groepsverband en meestal raak daarbovenop nog eens snel geïrriteerd. Licht ontvlambaar kan je het ook noemen. Op de meeste plaatsen is er altijd iets of iemand die mij enerveert. Een klik van een pen, een kuch, een smekgeluid,…. Noem maar op. Ik kan er niets aan doen buiten een boze blik – wat meestal geen effect heeft -, mij te verplaatsen of het gewoon te ondergaan. Meestal kies ik voor dat laatste. Wat als gevolg heeft dat ik helemaal opgedraaid geraak.

En dus blijf ik liever alleen. Ikzelf heb er minder moeite mee dan buitenstaanders. Die vinden het zielig. Dat ik alleen zit te eten of dat ik alleen op vakantie ga. Maar ik zie er enkel en alleen maar voordelen in. Niemand jaagt mij op als ik zit te eten. Ik word niet afgeleid en niemand heeft commentaar op wat er in mijn bord ligt.

Alleen op reis gaan heeft – buiten de meerprijs die je moet betalen voor je hotelkamer – ook alleen maar voordelen. Ik bepaal alles zelf en hoef met niemand rekening te houden. Ik doe enkel en alleen waar ik zin in heb. Geen compromissen. Geen discussies. Geen gezaag en geklaag !

De kans op ontmoetingen is ook veel groter. Mensen spreken je veel gemakkelijker aan. Een jonge mooie vrouw die met straatplannetjes staat te zwaaien trekt om de ene of andere reden de aandacht.

En toch doet het pijn. Als je rondom je begint te kijken. Koppeltjes aan tafel die meer oog hebben voor elkaar dan het buffet (oh njam meer voor mij), de overvloed aan foto’s die van elkaar worden gemaakt (alhoewel ik soms beter zelfportretten maak dan andere toeristen van mij), de goede gesprekken ’s avonds laat in bed (och ja dan ben ik tenminste uitgerust de volgende dag), samen met iemand een mooi moment kunnen delen (bwa ik deel het wel met jullie),…

En toch. Zouden die mooie momenten opwegen tegen al die frustraties? Want veel ziet er mooier uit van de buitenkant dan van de binnenkant. De discussies over – waar gaan we eten – wanneer – heb jij dan al honger? – had je beter deze morgend niet wat meer gegeten – wil je dat perse nog zien? – ik heb pijnlijke voeten – ik wil naar het hotel – ik ben moe – pfff maar als jij dat absoluut wilt zien – . ..

Nee. Laat dan maar. Tenzij je mijn perfecte man bent. Neem dan maar snel contact met mij op.

Gemis

Het moet al enkele maanden, ik durf zelfs niet te zeggen jaren, geleden zijn dat ik dit gevoel ervaren heb (alhoewel als je  Fantasie, Hij en Gemis leest). Ik verlang naar iemand. Om iets preciezer te zijn, ik verlang naar hem. Ik mis hem. Meer dan ik eigenlijk zou willen toegeven. Meer dan hij ooit zou kunnen denken.

Ik mis zijn handen. Zijn blik als hij naar mij kijkt. Het gevoel als ik met mijn handen over zijn kortgeschoren hoofd streel. Zijn onnozele opmerkingen. Zijn stem. Zijn mooie glimlach. Zijn bezorgdheid als ik weer eens niet wil eten. Zijn jaloerse ogen als ik hem vertel over de verleidingspogingen van wildvreemde mannen. Zijn lichaam. Zijn stoppelbaard die in mijn nek schuurt. Zijn opmerking “zie je we dat je het leuk vindt?” als ik hem weer wijsmaak dat ik die spieren maar niets vind, maar er stiekem toch aan kom. Zijn mailtjes. Zijn pogingen om met mij te kunnen afspreken. Zijn stuiptrekkingen als ik hem kietel. Zijn vingers die mijn tranen wegvegen. Onze nachtelijke autoritten van zijn thuis naar mijn thuis. Zijn hand die tijdens die rit op mijn benen liggen.

Ik mis hem.
Ik verlang zo naar hem.

Maar zo makkelijk smelt ik nu ook weer niet.

Hij

Ik ben in de ban. In de ban van hem. Hij beheerst mijn leven. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat denk ik aan hem. Mijn gans lichaam verlangt naar hem. Hij laat me niet onberoerd. Nee. En hoewel ik hem in het begin nooit had opgemerkt, kan ik momenteel niet meer zonder hem. Hij beheerst mijn leven en dat beangstigt mij. Maar de glimlach op mijn gezicht overwint deze keer alles. Ik voel me gelukkig. Te gelukkig. Ik lijk wel de ganse dag stoned te zijn. Een eenvoudige vraag kan ik niet meer beantwoorden. Mijn hersenen liggen momenteel stil. Het voelt vreemd aan. Dit heb ik nog nooit meegemaakt.

Een ganse dag beheerst hij mijn leven. ’s Morgens vroeg valt de roos op die hij mij voor Valentijn had gegeven. Op het werk blijven we in contact door mailtjes-om-het-kwartier. In de reflectie van het raam in de trein kijk ik naar mezelf en hoor ik zijn stem. ’s Avonds laat zijn het tv-programma’s of radionummers die mij aan hem doen denken. ’s Nachts droom ik van hem. Ik ben in de ban van hem. Hij heeft me gebeten en hij weet het niet.

En laten we dat voorlopig zo houden!

Te veel vragen

“Wat doe je voor een jongen als je verliefd bent?”; vroeg hij mij. Hij verwachtte een gewoon antwoord alsof hij net “Wat heb je deze middag gegeten” aan mij had gesteld. Als ik hem de waarheid had verteld, had hij nog meer interesse in mij gehad dan hij nu al had. Ik doe verdomd te veel als ik verliefd ben. Dan word ik een ander mens. Dan doe ik zotte dingen. Dan achtervolg ik die jongen, ik stuur hem anonieme briefjes, ik koop hem leuke spulletjes, ik maak creatieve gedichten, ik blijf tot de vroege uurtjes op MSN om met hem chatten, ik neem in het weekend een vroege trein om lang bij hem te kunnen zijn, ik zeg mijn DVD-avond op omdat hij zich slecht voelt,… Ik doe zoveel en ik krijg er zelden iets voor terug. Maar dat kon ik hem toch niet zeggen. En dus zei ik hem “ik doe dingen. Op mijn manier”. “Wat is je manier dan”; vroeg hij mij. Tja, dacht ik bij mezelf. “Geen idee”, vertelde ik hem. Hopend dat hij de vraag zou vergeten. “Zou je niet dringend eens naar de psychiater gaan” grapte hij. “Kan je er mij geen aanbevelen?” vroeg ik op een norse toon. “Nee toch niet”.

En toen werd ik boos. En triestig. Het was maar om te lachen, maar ik kon er niet meer mee lachen. Ik had zin om te wenen, maar ik mocht het niet. Ik had geen zin dat mijn collega’s mijn verdriet zouden zien. En dus besloot ik wijselijk te zwijgen. “Ik heb de indruk dat je verdrietig bent”; probeerde hij opnieuw. “Dat ben ik ook!”. Waarom? Waarom? Waarom? “Geen idee”, loog ik. Maar de “dis moi stp” overhaalde mij toch en ik legde het uit.

Maar het was maar om te lachen.

Ja. Tuurlijk. En daarom zit ik al 2 dagen over die 2 zinnetjes na te denken.

Spin

Ik haat haar. Ik zou haar wel kunnen vermoorden. Zij, de beste vriendin van hem. Ik moet haar niet. Ze is alles wat ik niet ben. Ze rookt. Ze drinkt. Ze luistert naar dance muziek. Ze denkt niet na over het leven. Ze lacht constant. Ze is optimistisch. Ze is achterbaks vriendelijk. Ik moet haar niet. Ik ben enorm jaloers op haar. Maar ik vertrouw haar ook niet. Ik wil niet dat ze haar kluwen in hem steekt. Op elk onverwachts moment kan ze hem inspinnen zoals een spin met haar prooi doet. Ze wacht geduldig af en spuit op het juiste moment haar gif langzaam in hem. Hij heeft het (nog) niet door. Hij is een ongelukkig slachtoffer. Maar op een dag blaas ik haar web weg. Ik haat haar! Ik zou haar wel kunnen vermoorden in haar eigen web, met de draden waarmee ze mij wil vangen. De trut. Ik haat haar.

“You can think of me what you feel
I don’t really mind
How about spitting venom in my face again
I’m afraid I’ll stay unmoved
You just waste your breath”

Riverside – Dance with the shadow

Anderen

In hoe verre mag je geloven wat anderen u vertellen? Op wat mag je u tegenwoordig nog baseren? Ik vertrouw niemand 100%. Zelfs mezelf niet. Iedereen is onvoorspelbaar. Maar waarom laat ik mijn gevoelens leiden door wat anderen mij zeggen. Waarom laat ik anderen in mijn plaats conclusies trekken? Waarom geloof ik hen dan nog. Waarom gunnen ze mij het zoekwerk niet? Hij zou een vriendin hebben. Of toch misschien niet. Heel de dag heb ik met een pruillip rondgelopen. Boos, jaloers, droevig,…. Noem het op, ik was het allemaal. Niemand heeft echte bewijzen, maar iedereen heeft een mening. Waarom trekken mensen zo snel een conclusie? En waarom delen ze die mening met anderen? Ik heb hen niets gevraagd.!Ze hebben mijn dag verpest, de klootzakken.
En mijn liefde voor jou.

Het lot

Het lot is me niet gunstig gegund. Ik weet niet wat ik mis gedaan heb in de ogen van de sterren, in de ogen van God of in de ogen van het lot, maar ik word op alle mogelijke manieren gestraft. Ik geloof ergens wel in het lot en dat ons pad op voorhand al voor een gedeelte is bepaald, maar toch ben ik er zeker van dat we een deel zelf in de hand hebben. 80% ligt vast, 20% is variabel. Dat is ergens geruststellend. Wat we ook doen, we komen ooit terug op het pad dat voor ons al op voorhand is weggelegd. Het einddoel bereiken we, alleen de manier waarop zal kunnen veranderen. Kiezen we voor de hobbelige, maar veilige weg? Of verkiezen we de korte weg door het donkere bos?

Ik kies meestal, zoals jullie wel al vermoedde, de meest bizarre weg. Ik ga langs paden die anderen nog niet eens hebben gezien omdat het gras erover is gegroeid. Ergens is het veilig, omdat ik geen andere mensen tegen kom. Het maakt me rustig. Ik hou niet van andere mensen. Ik ben vrij asociaal, zelfs op mijn werk. Buiten mijn eigen collega’s heb ik nog maar met maximum 3 mensen gepraat. Ik ben ontzettend verlegen op dat vlak, ik zou niet weten wat ik tegen hen moet brabbelen. Praten om te praten doe ik niet. Als je iets zegt, moet het zinnig zijn, anders moet je zwijgen en genieten van de stilte.

“Mensen praten te veel en denken te weinig”

Meestal stap ik door het leven met een i-pod op mijn oren. Vroeger zou ik deze mensen bekritiseert hebben als “asociale-wezens-die-niets-zinnigs-te-vertellen-hebben” en in feite zijn ze het ook. Gesprekken afluisteren is dan weer wel leuk om te doen. Dan besef je waarom je zelf geen gesprekken voert en je muziek luistert. Overbodige dingen. Mensen hebben zelf geen ideeën meer, maar halen hun “zogezegdefantasieën uit tijdschriften à la Humo en Knack. Op mijn werk heeft de jongen constant zijn muziek op zijn oren. Asociaal? Ja, maar zo kan hij zich beter concentreren (veronderstel ik). Soms zet ik, als ik op mijn werk ben, mijn muziek ook op – is nogal moeilijk als je constant telefoon krijgt- om mij af te zonderen van de wereld. Van al het geroezemoes, getelefoneer, gepasseer in de gang,… Langs de andere kant maakt het mij ook redelijk droevig. Ik zou graag sociaal willen zijn. Zeveren over belachelijke dingen, maar ik kan het niet. Het bezorgt me kippenvel.
Maar terug naar het lot dat me niet goed gezind is. Blijkbaar verhuizen we van verdieping 4 naar verdieping 3. Gedaan met in het raam te kijken naar mijn “bink”. Gedaan met toevallige – die niet toevallig zijn als ik weet wanneer hij zijn pauzes neemt – ontmoetingen.

Miljaar ik ben lastig! Maar ik blijf geloven in het lot….er wacht me iets moois! Het moet wel. Helpt iemand me zoeken?

Dwaas

Alleen dwaze mensen worden verliefd. Het is een teken van zwakte. Bezwijken aan de ‘schoonheid’ (of charme) van de andere persoon. Je kan maar beter niet verliefd worden. Het brengt een hele hoop ellende met zich mee. Al maakt verliefdheid het leven van de – in dit geval – zwakke persoon boeiender, de miserie die het met zich teweegbrengt is in de meeste gevallen veel groter. Buiten het enorme “gemis” van de andere persoon brengt het nog eens een hoop interessante vragen met zich mee. “Is de persoon geïnteresseerd in mij?”, “Waarom kijkt hij naar mij? Toeval of is hij/zij echt geïnteresseerd?”, “Wie is die vrouw/man die altijd bij hem/haar is. Zijn vriend(in)?”, “Zou hij me opgemerkt hebben?”, “Waarom gaat hij niet eten op hetzelfde moment als ik?”, “Achtervolgt hij me nu, of moet hij gewoon die kant op?”

Niet alleen normale vragen spoken de ganse dag door je hoofd, ook andere vragen als: “wat als ik hem/haar nu tegenkom, moet ik dan iets zeggen?”, “Wat moet ik vandaag aandoen?” Je hoofd is heel de dag in de weer. Het staat geen 5 seconden stil….en het begint ’s morgens vroeg al. Zelf ’s nachts wordt er je geen rust gegund. In je dromen komt de persoon constant voorbij. En dan durf je wel met haar of hem praten…. en zelfs méér dan dat!

Verliefd worden heb je, spijtig genoeg, niet zelf in de hand. Ik voel me vrij dwaas omdat ik – tegenwoordig -zo zwak ben. Zwak voor de schoonheid van hem. De intrige die ik voor hem, en alleen voor hem, heb. De obsessie, die deze keer ontzettend ver reikt. Ik noteer wanneer hij zijn pauzes neemt, observeer wanneer hij gaat eten (en met wie), weet wanneer hij in verlof is, heb zijn eindwerk al op internet gevonden, heb zijn gegevens al bemachtigt,..

Ik weet niet hoe lang ik dit “spelletje” nog kan volhouden. De onzekerheid weegt vrij zwaar. De constante vragen die ik me stel, leggen een enorme druk in mijn hoofd en bezorgen me ontzettend veel hoofdpijn. In mijn ogen is het duidelijk dat ik hem intrigerend vind, al ben ik er zeker van dat deze – onzekere jongen – mijn signalen niet opvangt. Hij ziet niet dat ik in de reflectie van het raam naar hem kijk, dat ik zijn dagindeling tot op de minuut bijhoudt, dat ik hem ‘mis’ als hij ’s middags niet gaat eten wanneer ik ga eten, dat als ik in zijn ogen kijk dat niet “gewoon” is. Al heb ik er ergens wel vertrouwen in dat ik bepaalde “signalen” van zijns kant heb opgemerkt. Het is niet altijd duidelijk om ze te herkennen of ze te aanvaarden. Zekerheid heb je nooit en zeker niet als je zelf verlegen bent (ja, ik heb het over mij). Achter elke zekerheid hangt onzekerheid achter.

Ik heb nood aan rust. Maar dan mis ik hem weer. En dan begin ik weer te denken en begint de hoofdpijn weer. En dan heb ik weer rust nodig. Miljaar, domme trut dat ik ben. Mij laten verleiden zoals Eva die in de verboden vrucht beet. Had ik maar meer karakter gehad en het stukje appel uitgespuwt! Nu moet ik door de zure appel heen bijten.

Verliefdheid, het bezorgt alleen maar miserie!

Aandacht

Om één of andere (nog steeds onverklaarbaar nota bene) reden kreeg ik vandaag ontzettend veel aandacht. Een man in de trein voor mij heeft me heel de rit (en die duurde een dik uur) naar mij zitten kijken. Grote ogen had hij, alsof hij één of andere verschijning had gezien. Een trouwring, dat had hij ook. Na deze treinrit werd ik in het station nagekeken door een paar jonge gasten. En ze bleven kijken, gapen en wijzen naar mij.

Ik krijg wel geregeld (gezonde) aandacht de laatste tijd, maar deze keer begon ik me serieus zorgen te maken. Was mijn make up grandioos uitgelopen? Kleefde er een papier op mijn voorhoofd? Was het één april of liep ik er gewoon compleet idioot bij?

Het antwoord zal ik waarschijnlijk nooit weten. Aan wat zou het kunnen liggen? Het lentegevoel (nee ik had geen rokje of decolleté aan) dat bij de mannen begint te kriebelen? De crisis die in de huisgezinnen toeslaat? Ligt het aan mijn nieuwe (minder opvallende) bril? Mijn nieuwe eyeliner van 0.99 euro (die ik trouwens niet op had)? Stonden de sterren en planeten ideaal? Straal ik omdat ik niet verliefd ben? Viel de aandacht enkel maar op omdat ik deze keer niet opging in het oplossen van mijn sumbrero?

Ik zal het waarschijnlijk nooit weten, maar bedankt voor de aandacht.

Maar ik wil aandacht van jou.
De (zeer) knappe jongen in het witte hemd.
Rawr!

Ik ben niet verliefd!

Ik sta enkel maar een uur gemiddeld per dag aan het kopieermachine:
– omdat ik véél werk heb en veel moet printen
– omdat ik je reflectie in het raam zie

Ik kan me enkel maar niet zo goed concentreren:
– omdat ik veel nieuw stuff moet laten bezinken
– als je passeert

Ik ga enkel maar om het half uur mijn bekertje met water vullen:
– omdat ik veel dorst heb van het harde werken
– omdat ik stiekem hoop dat ik je per ongeluk tegenkom

Ik weet enkel maar al je gegevens over je (geboortedatum, woonplaats, GSM nummer en e-mailadres):
– omdat mijn collega’s graag informatie met nieuwe collega’s uitwisselen
– omdat ik mijn collega’s lastig gevallen heb om deze informatie te weten te komen

Nee. Ik zei het je toch. Ik ben niet verliefd.
Je maakt enkel maar mijn hoofd zot.

Vlinders

Ik hou van vlinders. Als normaal kind probeerde ik er zoveel mogelijk te vangen met een vangnet. De Papilio machaon in je net krijgen is de kers op de taart na een hele namiddag vlinders lastig te vallen. Want ja, je laat elke vlinder na een minuut weer vrij. Ik toch.
Wanneer we ouder worden, doen we net hetzelfde. We proberen vlinders te vangen. In de buik wel te verstaan. Van zo veel mogelijk verschillende soorten. Voor de vergelijkingsstudie, weet je wel? Uiteindelijk proberen we de allerbeste voor eeuwig te koesteren. Wat nooit lukt. Daarom blijven we constant op zoek gaan naar vlinders. Al is het maar een flirt met een gast op de trein. Vlinders moet je voeden, anders sterven ze. En aan dode vlinders heb je niets, enkel last. Zeker als je ze hebt opgesloten.

De lente is in aantocht en ik krijg tegenwoordig ook last van die vlinders. Een simpel vangnet helpt niet om ze weg te jagen want een vlinder kan je echter wel vangen, maar nooit opsluiten want dan gaat hij dood. En aan een dode vlinder heb je niets. Dus je gevangen vlinder laat je uiteindelijk na een tijd weer vrij. En dan kunnen er 2 zaken gebeuren. De vlinder vliegt rustig weg of hij bijt jou uit boosheid.

Vlinders.
Vlinders.
Ik haat ze.
Vlinders,
in mijn buik.